Een fijne neus
De slijter bij wie ik binnenliep voor een verse fles whisky had een kunstneus. De prothese had een natuurgetrouwe vorm en kleur en zat waarschijnlijk met een soort tape aan zijn hoofd gehecht – het zullen geen nietjes geweest zijn. Een wonderlijk gezicht.
Hij droeg die prothese natuurlijk niet voor zijn lol. Kennelijk was hij geopereerd, was dat ten koste gegaan van het origineel en had hij een alternatief exemplaar gekregen. Er moest natuurlijk wel iets op worden verzonnen. Want wie zijn neus schendt…
Nu is zoiets natuurlijk geen probleem. Maar ik wilde de man het een en ander vragen. En probeer dan maar eens níet naar zo’n kunstneus te kijken, laat staat er, bedoeld of onbedoeld, een opmerking over te maken. Het zweet brak me spontaan uit.
“Ik zoek een Bourbon”, zei ik, terwijl ik hem strak in de ogen keek. “En dan geen Jack Daniels of Four Roses, want die ken ik al, maar een niet zo alledaags merk.”
De man ging me voor en liep naar een hoek waar zich kennelijk de afdeling Bourbon bevond. Diverse flessen haalde hij uit het rek en overal gaf hij een korte beschrijving bij. Ik luisterde met aandacht en kon mijn blik gelukkig op de flessen richten. Er was één fles bij waarop hij mij graag wilde attenderen. Een fraai gemodelleerd exemplaar met een fleurig etiket. Daar zou ik mezelf volgens hem een groot plezier mee doen. Ik geloofde hem meteen.
Bij het afrekenen moest ik weer alle zeilen bijzetten om hem in de ogen te blijven kijken. Die van mij begonnen bijna te tranen van de enorme inspanning. De fles wilde ik het liefst mee grissen en vervolgens de winkel snel verlaten. Maar ik moest me inhouden.
De man wikkelde de fles keurig in een papieren verpakking en gaf hem aan me mee. Eenmaal in het bezit van mijn aankoop, zei ik hem met bonkend hart vriendelijk gedag en liep naar de uitgang. Voorzichtig liet ik een diepe, langgerekte zucht van verlichting ontsnappen.
Ik was bijna bij de deur toen hij me iets toeriep. “Toen u binnenkwam vermoedde ik al dat u een whiskyliefhebber bent. Vanuit mijn ervaring en kennis kan ik dat goed inschatten.”
En toen ging het mis. Toch nog. Ontdaan van mijn waakzaamheid floepte net die ene opmerking eruit die ik nou net niet had moeten maken: “Ja, daar hebt u vast een fijne neus voor.”