Stones
Ik heb de Stones twee keer live gezien. In hun hoogtijdagen. Groningen Drafbaan 20 jaar geleden en nog langer daarvoor in de stromende regen op het Malieveld in Den Haag.
Legendarische opkomst van Keith Richards toen hij, in die lange Butch Cassidy prairiejas tot op zijn enkels, de eerste akkoorden van Start Me Up over de wei liet scheuren.
Om nooit te vergeten, maar ik sla verder over.
Waarom? Vanwege het excessieve boomergehalte in het publiek. Overal mannen met petjes die forever young lopen te spelen. Hun buik wiegend onder een Voodoo Lounge T-shirt XXXL. Een paar jaar voor ze in huize ‘De Laatste Ronde’ nog even naar de stagiaires mogen gluren. Arrogant, ongetwijfeld, maar het vervult me met immense gêne om tussen mijn uitgedijde generatiegenoten – die ze natuurlijk allemaal in ’64 in het Kurhaus nog hebben gezien – de leeftijdloze swingneus uit te hangen.
Riff Keith fluitje van een cent
Main stream zijn ze geworden de Stones. Een familie-uitje met een enorme cash flow. Een kip met gouden eieren waar de heer Jagger streng over waakt.
Maar er is nog iets. Zoals bewondering en verwachtingen uiteenspatten als de goochelaar je onthult hoe hij die ene kaart van jou uit de stapel weet te toveren, zo ontdekte ik – beetje laat – de open G-stemming. Door de zes snaren in dat akkoord af te stellen, is elke riff van Keith een fluitje van een cent. Een vinger over de fret en je hebt een akkoord, pinkje erbij, je glijdt van de derde naar de zevende positie op de hals en je hebt het jankende kippenvel-intro van zo’n beetje ieder Stones-nummer te pakken. ‘Zo kan ik het ook’. Ja… nee. .. maar je moet er natuurlijk WEL opkomen!
En dan de optredens van de laatste jaren. Video’s onthullen in close-up de immense krachtsinspanning die de mannen moeten leveren om zo’n heel concert lang nog iets van de oude overdonderende energie en hun adem vast te houden. Petje af, maar…
Eerst Charly en nu Covid… Dus áls je ze nog wilt zien: kaarten 350 euro. Vanáf!