Rabarber strikes back

M. Lanen-de Vries 18 jun 2022

„Nou ja, moet je mij kijken dan”, etaleer ik mijn armen, helemaal vol met witte spikkels. Waterpokken, toen ik een jaar of 7 was. Ik kon niet meer óphouden met krabben.

Mijn buurvrouw laat de arm van haar man zien. Vreemdsoortige cirkels. Alsof iemand hem met hoefijzers van een veel kleiner en bovendien veel krommer formaat heeft gebrand? Nou ja, dat zie ik er in.

„Ja, zeg, rabarber, dat ken je toch?”, vraagt mijn buurvrouw me dan.

„Nou ja, ik weet dat het bestaat”, houd ik het vaag. Het klinkt alsof ik er goede herinneringen aan moet hebben. Die heb ik niet. Ik kan me de opgedrongen toetjes die mijn moeder vroeger maakte, en die me ongeveer even aangenaam smaakten als vers geperst citroensap voor een zoetekauw, vooral goed heugen.

„Nou já, Marjolíjn?!”, bijt haar echtgenoot me toe, plaatsvervangend beledigd (namens de rabarber, niet mijn moeder).

„Nou zeg”, begint zijn ega rustig opnieuw, onder het geamuseerde publiek dat verder bestaat uit een deel van hun kleinkinderen en een doos Rummikub die bijna barst om te worden gebruikt.

Vechten met rabarber

„Rabarber zijn dus van die stengels”, vervolgt ze (dit deel herinner ik me nog) „en dat zijn toch echt geen schérpe stelen. Maar die lagen dus op de achterbank. En ik zei tegen hem „pak jij even die zak van de achterbank”, dus dat doet hij. Eén stengeltje wat het voor elkaar heeft gekregen om dóór die zak heen te prikken en zó in z’n arm!”, nu klinkt zíj beledigd, namens haar echtgenoot. Die inderdaad een fors uitziende pleister op zijn ene arm heeft. Ik had toch op z’n minst een forse prikwond vanuit een ziekenhuis door een verpleegster-in-opleiding verwacht. Zo eentje die het niet dúrft om andere mensen pijn te doen en daardoor juist de mist in gaat.

„Gevochten met de rabarber dus?”, concludeer ik. De kleinkinderen moeten lachen, aan mijn buurvrouw moet ik me verantwoorden.

„Sorry, ik heb net Wim T. Schippers zitten lezen, van mij moet je niet té serieuze praat verwachten.”

„Oh, maar dat is wél léuk!”, antwoordt haar man mij nu geamuseerd.

„Toch zou ik de volgende keer een gevecht met slá aanraden, die slaat niet zo hard terug.”

„Touché!”, roept een kleinkind. En hop, ik ben de deur alweer uit.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.