Fort bij ‘t Hemeltje
Zo dichtbij huis en in al die decennia nog nooit bezocht. Maar vandaag is het zover, we gaan Fort bij ‘t Hemeltje verkennen, een van de vele forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
We nemen de fiets op deze aangename lentedag en na het oversteken van de fietsbrug over de snelweg rijden we over de smalle weg langs pittoreske boerderijen, slootjes en weilanden waar voornamelijk paarden grazen. We passeren manege ‘t Hemeltje en zien in de verte het fort opdoemen, dat zijn naam ontleent aan de plaatselijke herberg uit lang vervlogen tijden.
Kolossale kazematten
De eerste aanblik is indrukwekkend. Vlak langs de snelweg liggen de kolossale kazematten met hun opslagloodsen op een groen boomrijk eiland omringd door een brede gracht. De oplaadpalen voor elektrische auto’s op de kleine parkeerplaats bij de ingang vormen een groot contrast met deze omgeving. Die zullen wel bij de bedrijfjes horen in de modern ingerichte kantoren in een aantal loodsen. Staatsbosbeheer zal hun bijdrage hard nodig hebben voor het onderhoud van de met baksteen beklede betongiganten en de natuur eromheen.
In de oude witgepleisterde fortwachterswoning brandt een lampje. Een fiets leunt tegen de geopende achterdeur. Er moet iemand aanwezig zijn, maar niets roert zich. Er heerst een serene rust. We lopen door en slaan linksaf de hoofdweg op, langs de loodsen en kantoren. De grote houten deur van de eerste loods staat uitnodigend open en we nemen een kijkje in de lange, kille, galmende ruimte met gewelfd plafond. Enorme kookpotten aan de ene kant; potten, pannen en een petroleumstel op stellingen aan de andere kant. Hier werd ooit gekookt voor honderden hongerige magen.
Legerlaarzen op straatklinkers
Na een tiental meter gaan we rechtsaf de hoek om waar we nog meer kazematten aantreffen en zowaar een picknickveldje, waar twee snelle jongens aan een van de houten tafels in een werkbespreking zitten. Een derde persoon wordt hoorbaar geraadpleegd via een smartphone.
Een grote hond slaat aan als hij mij ziet naderen. Het geblaf weerkaatst tussen de bakstenen wanden van de binnenplaats. Zijn baasje weet hem stil te krijgen. We groeten elkaar. Hoe anders moet het hier in vroeger tijden hebben geklonken. Gestamp van legerlaarzen op de straatklinkers. Galmende bevelen. Geschreeuw, gevloek en ongetwijfeld ook gelach.
De laatste bocht maakt het ommetje compleet. Daar is het witte huis weer. En de serene stilte. De woning met het oude watertje erachter waarin een bootje ligt afgemeerd, het groen, de oude bomen en de weilanden in de verte… een vredig schilderij.