Automatiek
Rond mijn tiende vond mijn tandarts het verstandig dat ik een beugel zou krijgen. Voortaan betekende dat iedere twee weken langskomen voor controle. Op de weg terug naar huis fietste ik altijd langs de enige snackbar van ons dorp die beschikte over een automatiek.
U weet wel, zo’n muur met kroketten, frikadellen, bami happen en andere ongezonde lekkernijen. Ik kwam voorheen nooit in die buurt, dus zo’n eetmuur was nieuw voor mij. Een fascinatie werd geboren.
Wanneer ik naar de tandarts fietste kreeg ik van mijn moeder altijd een gulden mee voor op de terugweg. Precies genoeg voor één kroket. Dat het eten van zo’n ding met een net daarvoor strak aangedraaide beugel een hachelijke onderneming was, nam ik voor lief. Ik stapte van mijn fiets, deed de gulden in de gleuf, deed het klepje open en twee seconden later had ik een dampende kroket in mijn handen. Fascinerend! Mijn eerste keer ‘automatiek’ activeerde plotsklaps mijn genen voor onmiddellijke behoeftebevrediging, om vervolgens nooit meer in de uitstand te gaan staan. Daar was ik mooi klaar mee.
Dag schaamte, hallo obesitas
Het was niet alleen de snelheid maar ook de anonimiteit die intrigerend was. Geen enkel menselijk contact was er nodig als je nog een tweede kroket zou willen pakken. Of een derde. Alleen als je door de ruitjes van de vakjes van de automatiek keek, twee anonieme ogen aan de andere kant die af en toe checkten of het niet tijd was om bij te vullen. Dag schaamte. Hallo obesitas.
Het nadeel was wel dat je altijd gepast geld nodig had. Tegenwoordig hou je gewoon je bankpas tegen de kaartlezer en hop, je hebt een frikandel gepind. Dat gemak was er toen natuurlijk niet maar op een gegeven moment verschenen er wisselapparaten. Nog later ook versies waar je briefjes van tien in kon stoppen. Ware het niet dat het apparaat dan altijd tien muntjes van een gulden, later een euro, van grote hoogte één voor één naar beneden liet kletteren in het opvangbakje. Zo hard, dat je de klant die achter je stond bijna kon hóren denken ‘zou hij dat allemaal op gaan maken?’.
In de eenentwintigste eeuw is het anoniem eten kopen alleen maar toegenomen. Bij de meeste supermarkten kun je inmiddels via de zelfscan zonder enige tussenkomst van een medewerker de meest ongezonde dingen in je mandje leggen en afrekenen. Niemand die het ziet, niemand die er op let. Gelukkig ben ik wel iets wijzer geworden met de jaren. Dat wil niet zeggen dat er geen ongezonde dingen meer in mijn mandje zitten, maar wie kijkt zal toch ook regelmatig een stuk groente of fruit zien liggen. Ik ga vooruit!