Voetbal
Afgelopen maandag ben ik tijdens het kanoën het water in gekukeld. Nou is dat op zich nog wel geinig, maar het feit dat ik mijn hand vol in een boeket van brandnetels en distels plantte, gaf me hetzelfde slapende en verdovende gevoel, als wat ik in mijn hart voel als ik weer eens de website van de NOS open.
Ik blijf het verwonderlijk vinden dat er tussen al het slechte nieuws, altijd wel een stukje over voetbal gaat.
Verschil moet er zijn
Eerst zie ik ‘Dodental tropische storm Megi op Filipijnen loopt op naar 224‘ en daar vervolgens recht onder: ‘De aanstaande renovatie van United: Ideeën van Ten Hag moeten leidend zijn‘.
224 doden en de naam Ten Hag zou je inderdaad als Feyenoordsupporter onder hetzelfde emotionele gevoel kunnen scharen. Maar als ik er iets langer bij stil sta, vind ik die kop van Ten Hag toch een stukje pijnlijker.
De intelligentie die die man uitstraalt, is dezelfde intelligentie als de persoon die denkt dat het een goed idee is, om altijd maar voetbal voetbal voetbal te zenden. Alsof er niets anders meer in de wereld is, dan een spelletje waar je tegen een opgeblazen bal van leer aanschopt, net zolang tot de scheidsrechter met zijn vingers een tv in de lucht tekent, om vervolgens heel geïnteresseerd naar een kleiner tv’tje te gaan staan kijken.
Ik begrijp heus wel dat het volk vermaakt en dom gehouden moet worden, maar lieve mensen van de NOS: daar hebben we SBS6 voor.
Of creatieve uitspattingen zoals Kensington.
Vertrutting van de creatieve sector
Want mijn god, wat heb ik een hekel aan waar die groep voor staat. De vertrutting van de creatieve sector.
Ik ben geboren als muzikant, schrijver, denker, doener, creatieve geest, whatever. Dit betekent dat ik vanaf het moment dat ik geboren ben, al constant in mijn hoofd zit. Sommigen plakken er het label ADHD op, sommigen depressie, maar ik noem het gewoon ‘creatief zijn’.
Doordat ik constant deze mentale strijd voer en heb gevoerd, kan ik de dingen maken zoals ze zijn. Eerlijk, rauw en recht uit mijn kleine rode hartje.
Daartegenover staan de ‘Kensingtonnetjes’ van deze wereld. De dames en heren die zijn opgegroeid in een gezin met heel veel centjes, waarvan mama of papa zei: „Wil je een gitaar? Dan krijg je een gitaar. En dan betaal ik daarna heel veel geld aan festivals om jou daar neer te zetten, net zolang tot de mensen denken dat ze je wel leuk moeten vinden.”
Strijd tegen jezelf
Ik ben opgegroeid met Kurt Cobain. Niet letterlijk, want de beste man besloot om op zijn 27e levensjaar het plafond maar eens van een andere kleur te voorzien, maar in de jaren daarvoor heeft hij een constante strijd tegen zichzelf gevoerd. En dat voel je. Dat voel je in de muziek, dat voel je in zijn tekeningen, dat voel je in alles wat hij heeft gemaakt.
De mannen die in een asgrijs jasje, met witte sneakers zonder sokken en een hoogwater broek voor een dure villa staan te beweren dat ze designers zijn, zullen ook vast wel een lijn op papier kunnen zetten. Maar ze zullen nooit dezelfde pijn kunnen overdragen via de verhalen die ze vertellen, als die keer dat ik met mijn kano omsloeg en vol in een boeket van brandnetels en distels greep.