Palliatieve humor
Omdat er weinig toekomst lonkt, bestaat in het Westen een enorme behoefte om oud te zijn. Let maar eens op hoe graag mensen memoreren dat ze bijvoorbeeld de Fortuyn-tijd bewust hebben meegemaakt. „Pff, ik word oud”, zucht men er gespeeld gedeprimeerd achteraan. Op deze manier geeft iemand zichzelf in het openbaar de bevestiging dat hij godzijdank niet lang meer hoeft.
Het goede nieuws is dat serieus oud worden binnenkort onmogelijk is. Door de forse economische tegenslag zal een extra levensjaar boven de 70 hooguit nog een tientje mogen kosten. Van dit geld koopt u bij de Kruidvat een verzamelbox met alle tv-programma’s van Gordon en Gerard Joling, in de hoop dat hun flauwe grappen als spierverslapper werken. Zo heeft u in uw laatste maanden in ieder geval minder pijn.
„Hoe konden we zo diep vallen?”, sombert u terwijl u voor de elfde keer de aflevering bekijkt waarin Gordon in een volle lift een scheet laat. „Ach, bewoners van door oorlog verscheurde Afrikaanse landen hebben niet eens dvd’s, terminaal zieken genieten daar geen enkele afleiding”, realiseert u zich als keurig geconditioneerde NPO-kijker annex D66-stemmer meteen. Relativeren helpt echt op zulke momenten.
Einde van de geschiedenis
Francis Fukuyama had bijna gelijk toen hij in de jaren negentig het einde van de geschiedenis uitriep. Bijna, omdat hij verzuimde ‘van het Westen’ eraan toe te voegen. Met steeds stoerdere taal doen onze leiders werkelijk hun best om bij de Oekraïne-oorlog betrokken te raken, maar de Russen lusten ons niet. Zij schrijven nu hun geschiedenis, hoe walgelijk u en ik de televisiebeelden daarvan ook vinden.
Wat rest ons? Niet veel. Als schrijver kan ik mijn tijdgenoten ontstijgen door de huidige gebeurtenissen zorgvuldig te verwoorden. Echte zin ontbreekt me, probleem is alleen dat schrijven van destructieve columns de beste vervanging blijft voor zelfdestructief alcoholgebruik. Ik ga dus nog maar even door.