Niet genieten mag ik niet
Niet genieten mag ik niet.
De lente is begonnen en dit is niet alleen te merken aan de natuur maar ook aan iedereen om mij heen. Overal in de stad verzamelen mensen zich om zichtbaar samen te genieten van het licht, van de zon, van elkaar en ik word er pijnlijk mee geconfronteerd dat ik niet één van hen ben.
De genietende mens wil namelijk graag dat je met hen meegeniet. Je wordt gedwongen in te stemmen met het feit dat het licht en de zon goed zijn voor de mens en dus ook goed voor jou. Het is vreemd en zelfs verdacht als jij niet kan genieten van de lente.
Ik ben van mening dat mensen veelal alleen kunnen genieten als andere mensen dit beamen. Ik doe dit omdat ik niet wil opvallen of als vreemd wil worden gezien.
Wanneer mijn verliefdheid op grauw en grijs is begonnen weet ik niet. Ik kan lachen, ik kan van mensen houden, ik kan opgewonden raken. Deze liefde voor grijs en grauw heeft niets met een depressie te maken.
Gadver, geen lentekriebels
Overal lijk ik ermee geconfronteerd te worden dat ik niet lijd aan het geniet-syndroom. „Gadverdamme, hij heeft geen lentekriebels, wat een perverseling.” Ongevraagd zijn er regels die men in het licht en in de zon aan elkaar lijken op te leggen. Als je je niet aan deze regels weet te houden val je op, er wordt getwijfeld aan je geestelijke gezondheid. „Ben jij niet een van ons? Een van de genieters? Je hebt geen gevoel bij licht en zon en alles wat hierbij komt kijken? Je hebt geen geniet-titus? Wat een freak’!”
Waarom erger ik me toch zo aan deze mensen? Of erger ik me aan mezelf en veroordeel ik mezelf ook omdat ik niet lijk te kunnen genieten waar de meerderheid zo zichtbaar van geniet? Mensen lijken zo expliciet te verlangen dat jij je aansluit bij deze groep. „Jij moet genieten! Kom bij ons, kijk maar, zo doe je dat, zo geniet je.”
Hopen op een grijs oktober
De zomer zal snel de lente opvolgen en ik hoor de mensen het dan al zeggen. „Het is te hopen dat we een mooie zomer krijgen.” Ik zou dan het liefste terug willen zeggen: „Laten we hopen dat het snel weer oktober is en grijs.” Dit doe ik niet, ik knik en ik beaam, tegen mijn natuur in.
Het is enigszins mogelijk kritiek te hebben op de zomer als niet-genieter. Je mag uiting geven aan het niet kunnen verdragen van de hitte. Je kan mensen uitleggen waarom je de zomer niet als een prettige tijd ervaart. Je kan meerdere voorbeelden geven die geen vragen oproepen. Als het om de lente gaat is dat niet het geval. Het lijkt wel of ongenoegen aangaande dit seizoen als persoonlijke kritiek gezien wordt.
Ik ruim mijn balkon op zodat de buren weten dat ik ook van plan ben te gaan genieten.