Geen idee
Koert krijgt zijn beste ideeën zwemmend, liefst loodrecht vanaf de kust. „Je krijgt geen ideeën zittend op de bank.”
Ik luister naar Theo Maassen in gesprek met Koert van Mensvoort (wetenschapper, kunstenaar). Snel sta ik op. De ontbijtborden met kaaskorstjes staan nog op tafel. Er liggen kruimels op de grond vermengd met piepkleine, zwarte rubberen balletjes uit de voetbalschoenen van zoon, haastig uitgetrokken voetbalkousen, gympen met afgetrapte neuzen. Schoolboeken liggen verspreid over de bank, hoodies in verschillende kleuren draperen de leuning. Ik zie vellen met aantekeningen, kranten, post, uitgebloeide bloemen, pennen en afstandsbedieningen. Rusteloos kijk ik rond, even heb ik geen idee.
Daadkracht
„Ik voel de plicht om me een wereld voor te stellen, zoals ik hem graag zie. We kunnen allemaal wel bedenken wat we niet willen, maar wat wil je dan wel zien?”, zegt Koert. Vanachter mijn raam zie ik daadkracht, vanzelfsprekend handelen. De buurvrouw in de tuin, vegend, spelend met haar kleinkinderen, haar hele uitstraling, hoe ze op haar fiets stapt. Ja ja, beaamde haar man zuchtend, toen het eens ter sprake kwam. Als je zelf geen wil of plan hebt, word je ingezet voor de plannen van een ander.
Mijn demente moeder wilde niets en alles tegelijk. „Voel je de zon, mam?” „Ja”, zei ze. Ik hield haar hand vast, ze kneep er hard in. „Nee”, jammerde ze boos, dan weer angstig. „Nee!” Hoe zou het voor haar zijn te worden voortgeduwd in een rolstoel? Geen controle, geen idee dat de auto’s rijden op de weg naast jou en niet op de stoep. Wilde ze dit ommetje wel?
Al wat leeft heeft wat te willen
„Het is belangrijk het vermogen te ontwikkelen om je situaties voor te stellen die je ideaal zou vinden. Dan word je je bewust van wat je wil en niet wil. Al wat leeft streeft. Al wat leeft heeft wat te willen. En wie weet waarnaar hij streeft, vergroot de kans van slagen in zijn leven”, aldus Peter Henk Steenhuis in Trouw. Dit gesprek zou volgens hem al op de basisschool gevoerd moeten worden.
Want ook op het werk moet je goed weten wat je wil. Wat zijn je competenties, ontwikkeldoelen- en plannen, hoe ga je dit evalueren? Laat me gewoon werken, denk ik soms. Er woedt een oorlog, de man met de grootste wil zit in het Kremlin. Het voelt bijna obsceen om nog na te denken over mijn ambities. Had ik maar eerder moeten doorpakken. Nu is mijn kind aan de beurt.
„Ik wil naar Arnhem of beter, Parijs, en naar Leipzig”, zegt het kind, 13. „Met de trein, een of twee nachten in een hotel. Ik wil vooral veel voetbalwedstrijden zien.”