Op repeat
In de brasserie van het verpleeghuis zie ik hoe de man met aandacht de nagels van zijn demente moeder lakt. Op tafel zijn flesje Hertog Jan bier. De jonge vrouw naast hem nipt van haar witte wijn.
„Gaat het?”, vraagt mijn broer. Het is zondagochtend voor elven en ik heb nu al natte ogen. We zijn twee jaar verder en het wordt moeilijker om de sfeer erin te houden. Het ontroert me hoe deze man erin slaagt. Liefdevol en in opperste concentratie buigt hij over haar hand, zijn moeder kijkt tevreden toe. Mijn moeders woorden zijn niet te volgen, haar toon verraadt de behoefte om haar belevenissen met ons te delen. Niet alles wat ze meemaakt is leuk. Na een half uur vertrekken we naar een andere ruimte met uitzicht op de ‘Waterweg’.
Klotsende golven
De moeite die gedaan is om de bewoners het gevoel te geven dat ze op een boot zitten op de Nieuwe Waterweg, is hartverwarmend. Op het scherm aan de muur, klotsen de golven. Mijn moeder kijkt maar ziet niets, de geluiden van de meeuwen overstemmen ons gesprek. De speaker staat keihard. Mijn broer kijkt quasi geschokt, het werkt op onze lachspieren. Mijn moeder lacht met ons mee. Ze voelt de emoties en reageert op onze gezichtsuitdrukkingen.
In de lift zwaait ze beleefd naar haar spiegelbeeld.
Op haar kamer haal ik het meegebrachte scheerapparaat uit mijn tas. Ze deed altijd zo haar best om op tijd naar de schoonheidsspecialiste te gaan, dat zit er niet meer in. Mijn broer leest ondertussen de kaarten die op haar dressoir staan. Ik strijk voorzichtig langs haar kin, mijn moeder laat het gelaten toe. „Kijk uit Mook, je staat bijna met je kont in de televisie”, zegt ze plotseling. Grappig en lief tegelijk, in haar vertrouwde Schiedamse tongval. Even ben ik terug in de tijd. En haar waarschuwing is terecht. Ik omhels haar. „Hoorde je dat?”, reageert mijn broer, als we weer buiten staan. Nog dagen hoor ik haar stem in mijn gedachten, als een favoriet nummer op repeat.