Laat dit alsjeblieft het laatste Anne Frank-onderzoek zijn
Een stortvloed aan kritiek van historici, excuses van de Nederlandse uitgever Ambo Anthos, de gemeente Amsterdam die haar deel van de onderzoekssubsidie terug wil hebben en geschrokken onderzoekers die uitleggen dat een historisch wetenschappelijke benadering iets anders is dan de door hun gekozen opsporingsbenadering.
Het boek van de Canadese Rosemary Sullivan over het verraad van Anne Frank heeft enorm veel stof doen opwaaien. De nieuwe theorie dat de Joodse notaris Arnold van den Bergh de verrader is, is de zoveelste in het rijtje. Laten we hopen dat er hierna een einde komt aan een hele reeks onderzoeken, theorieën en beweringen over wie de bezetters heeft getipt over de ondergedoken familie Frank. Als er al getipt is, want zelfs dat is niet helemaal zeker.
Geen sensatie over Anne Frank
De insteek en presentatie van dit laatste onderzoek is stuitend te noemen. Met termen als ‘cold-case’, de inzet van criminologen, een oud-FBI-agent en het gebruik van computer-algoritmen om mogelijke verraders op te sporen, wordt eerder de indruk gewekt dat we hier te maken hebben met een spannend misdaadverhaal dan met een tragedie van de deportatie van een Joods gezin. Dat is geen diskwalificatie van de kwaliteit van het onderzoek – hoewel daar inmiddels ook het nodige over gezegd is – maar wel een oordeel over de gebruikte aanvliegroute en de wijze waarop dit onderzoek is gepresenteerd. Het onderwerp waarover we het hier hebben is dusdanig gevoelig dat een wat minder sensationele benadering op zijn plaats zou zijn geweest.
Maar helemaal vreemd is de gang van zaken nu ook weer niet te noemen. Want laten we wel wezen: Anne Frank is big business. Echter, een boek met een CSI-benadering dat in 23 landen tegelijk wordt uitgebracht en wereldwijd door de media wordt opgepikt, heeft met de nagedachtenis aan een joods meisje nog maar weinig te maken. Is de vraag wie zij was en wat zij ons heeft nagelaten niet veel belangrijker dan de vraag wie het gedaan heeft?