‘M’
In talkshow M was Lale Gül uitgenodigd, schrijfster van het boek Ik ga leven. Het gesprek nam geruime tijd in beslag. Ondertussen zat Arnon Grunberg te wachten. Zijn er straks vijf minuten over voor de winnaar van de P.C. Hooft-prijs?
Margriet, presentator, sprak raadselachtige zinnen. Onderweg maakte ze uitstapjes, koos zijsporen, er kwam nog een komma, een bijzin. Zoon, 13, languit op de grond van onze slaapkamer luisterde mee. „Ik begrijp haar niet, wat bedoelt ze nou?” Hij vouwde zijn handen achter zijn hoofd, ging er is goed voor liggen. Hij was op weg naar de douche, eigenlijk al sinds gisteren.
„Ik snap de vraag niet.” Lale keek onbewogen. Margriets jeugd heeft raakvlakken met die van Lale. Zij komt uit een streng christelijk milieu, net als bij Lale, bepaalde het geloof haar jonge leven. Ze schreef er ooit een boek over. Zou ze daarom dit interview tergend rekken vlak voor het item van de, mannelijke, winnaar van de P.C. Hooft-prijs? Of zag ik verbanden die er niet zijn? Eindelijk schoof Grunberg aan. Margriet keek vriendelijk maar het was nauwelijks de moeite.
Ontelbare gesprekken
Geconcentreerd zat ik vandaag voor de versnipperaar. Sleepte met een oude plant, bladerde verbaasd in grote, grijze ordners, blies het stof uit de leeggehaalde bureaula. Mijn werk houdt op en de kamer moest ontruimd. Natuurlijk zat het gros van mijn werk in de laptop. Met mondkapje op sjouwde ik een vuilniszak de trap af van het gezondheidscentrum, met hierin stoffige troep, jarenlang uitgestald op een plankje aan de muur.
Al die jaren, ontelbare gesprekken, emoties, tientallen tissues getrokken uit dozen. „Staan die daar voor mij?” Soms gooide ik na een gesprek het raam open, stond ik vertwijfeld naar zuurstof te happen. Margriet en haar meanderende vragen. Hoeveel mensen zou ík het bos in hebben gestuurd? De realiteit is dat je niet alleen goed doet.
Dit jaar pas las ik de debuutroman van Arnon Grunberg, Blauwe Maandagen, geleend van mijn broer. ‘Drie-en-twin-tig jaar’, dacht ik in hoofdletters.