Allemaal betweters
„Ik heb zo’n ding niet nodig”, zei een automobilist in een editie van Het Vrije Volk (15 juli, 1960) over het beschermingsmiddel dat we nu dagelijks dragen in het verkeer. Het was de zoveelste defensieve opmerking in de aanloop naar de gordeldraagplicht.
De veiligheidsgordel zou volgens de sceptici leiden tot een staat van beklemming tijdens een ongeluk, waardoor het extra gevaarlijk zou zijn bij het ontstaan van brand. Ook was het een gevaar omdat de bestuurder binnen de auto als een stuiterbal heen-en-weer zou worden geslingerd met allerlei verwondingen als resultaat. Uiteindelijk was ongerieflijkheid één van de voornaamste bezwaren van de partij van verzet. De voordelen zoals dat mensen juist sneller uit de auto konden komen of bij bewustzijn blijven om vervolgens zichzelf in veiligheid te brengen, werden ondergesneeuwd door de spierballentaal van de ontkenner.
Discussie met raakvlakken
„Iedereen was absoluut tegen alles”, zei Pieter van Vollenhoven, in de jaren zeventig voorzitter van de Raad voor Verkeersveiligheid. „Een verplichte autogordel werd gezien als inbreuk op de mensenrechten.” Het verzet kreeg de tegenargument van deskundigen dat als de veiligheidsvoorziening op de juiste manier werd gebruikt er minder verkeersongelukken zouden vallen. Een discussie die naar mijn inziens veel raakvlakken heeft met die van viroloog Marc van Ranst en virus-waanzinnige Willem Engel. Zo stelden bijvoorbeeld de onderzoekers uit de stille verkeersramp van Nederland het volgende: „De automobilist – en vooral de Nederlandse automobilist – heeft meer geld over voor een paar kilo extra-chroom aan zijn wagen, voor een fraai-gevlekte tijgermascotte tegen de achterruit en voor een auto-radio met veel knoppen, dan voor zijn veiligheid. Van een veiligheidsgordel wil hij niets weten.”
Het stoere antwoord daarop was: „Ik rij altijd safe.” In de jaren na desbetreffende uitspraak bleek dat de autogordel steeds vaker tot minder ernstige verwondingen leidde en dat er een veel grotere overlevingskans ontstond. Sterker nog: wetenschappelijk onderzoek liet zien dat het aantal verwondingen met 40 procent daalde, terwijl de Zwitsers hadden aangekaart dat ruim 66 procent van de verkeersdoden het had overleefd indien er sprake was geweest van een gedragen gordel. Veilig Verkeer Nederland deed zijn best om hiervoor bewustwording te creëren en met succes: vandaag de dag is de veiligheidsgordel niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven.
Koppeling met het mondkapje
Niet alleen dacht de automobilist een verzetsstrijder te zijn, maar ook skiërs hadden zich eerder verzet tegen een aanpassing van de ski’s, die ervoor zorgde dat ernstige gevallen worden voorkomen. Ondanks dat de internationale skifederatie FIS dit initiatief nam gebaseerd op wederom wetenschappelijk onderzoek, waren ontkenners ervan overtuigd dat dit niet waar was. Persoonlijk kan hierdoor niet langer ontkend worden dat hier een beschermingsverzet ontstaan is. Dit verzet is een zelfbescherming voor alleen onszelf, waarbij veiligheidsvoorzieningen er niet toe doen wanneer wij het vanuit spirituele, fysieke of emotionele ervaring beter weten. De koppeling met de mondkapje is snel gemaakt. Je moet een mondkapje dragen in de supermarkt voor de bescherming van anderen? Je bent kerngezond dus dat hoeft niet! In dit beschermingsverzet is elk middel een zogenaamde schending van de rechten van de mens.
We vergeten dat het leven niet alleen om ons draait: Nederland telt totaal 17,44 miljoen inwoners (2021) volgens de Wereldbank. Die moeten we allemaal beschermen met gezichtsbedekking, sociale distantie en handen wassen. Het is namelijk niet van dezelfde heldhaftigheid als werkelijke verzetsstrijders om maatregelen te negeren en daarmee mogelijk anderen in gevaar te brengen. Dat gevaar kan worden voorkomen door het dragen van een mondkapje. Een brede studie waarbij meer dan dertig onderzoeken zijn bekeken, laat als resultaat zien dat dit leidt tot 53 procent minder infectie van COVID-19. Feitelijk is het altijd zo gebleken dat de wetenschap ons dus prima van dienst is geweest. Dus je kan hoog van de toren blazen, maar het verweer hiertegen blijkt zoals altijd een falende poging te zijn.
Allemaal betweters zijn in de veronderstelling dat ze aan het juiste einde trekken. Soms besef ik: we zijn een gevaar voor elkaar.