Tante Nel
Mijn vroegste herinneringen spelen zich af in en rond Leiden, in de tweede helft van de jaren zeventig. Achterop bij vader naar het zwembad, of met de bus naar de automatische softijs-machine van de V&D; ver plassen in de sloot met je beste schoolvriendje; de eerste bloemkoolwijk van Nederland zien groeien; chinees eten met oudtante Nel in Voorburg.
Tante Nel was een ouwe vrijster die tussen de Haagse indo’s woonde; in de oorlog had zij in een Jappenkamp gezeten, als Hollandse verpleegster in Oost-Indië. Werd zij afgehaald op het station door een van haar neven, dan moest dat niet in een Japanner zijn, anders kon de chauffeur onverrichter zake naar huis.
Turks Fruit kijken
Eenmaal geïnstalleerd voor de buis bij een van de familieleden, raadde zij de schoolgaande kinderen aan Turks Fruit te gaan zien, want ‘daar kunnen jullie van leren’. Dat zei Tante Nel expres in het bijzijn van haar halfzus, mijn gereformeerde oma, die zich suf ergerde. Zij had negen kinderen grootgebracht, en Tante Nel geen een.
Tante Nel bleef weken logeren; dat vond oma goed. Terug in haar flatje op de twintigste verdieping was zij maar alleen. En dolblij met bezoek, dat steevast werd beëindigd met een etentje in een Chin. Ind. Spec. Rest. in winkelcentrum Leidsenhage. Tante Nel nam Bami Singapore met een biertje, of twee. Vanuit de flat zag je de schuimkoppen van de Noordzee.
Niet zonder tante Nel
Van de ECI kreeg zij steevast het ‘kroongeschenk’ thuisgestuurd. Dat koos deze boekenclub voor haar leden als ze vergaten iets te bestellen; dientengevolge bezat Tante Nel talloze exemplaren van de illustere Atlas van de Weg, die zij vervolgens aan haar schoolgaande achterneven cadeau deed.
Haar 80-ste verjaardag vierden wij met de hele familie in Van der Valk-restaurant De Gouden Leeuw te Voorschoten. Een hele luxe, begin jaren tachtig. Toen Tante Nel overleed was er voor de nabestaanden een kleine erfenis; wij kochten onze eerste kleurentelevisie. Een opgroeiende jongen kon niet zonder Tante Nel, dat was duidelijk.