Zomaar een vader
Een paar weken terug had ik rijdienst en laadde ik na het einde van de competitiewedstrijd de helft van het tennisteam in mijn auto. De andere helft reed met een vader mee.
Bij vertrek van het tennispark wilde ik de vader eigenlijk als eerste laten vertrekken, maar het duurde zo lang dat ik toch op pad ging.
Toen ik aan het einde van een smalle weg bij een heel rottig kruispunt aankwam, kreeg ik spijt. Voor mij lag namelijk een drempel, een intensief gebruikt fietspad en een drukke tweebaansweg die ik moest oversteken, waarbij geparkeerde auto’s het zicht ook nog eens belemmerden. „Die vader vindt vast dat ik er veel te lang over doe om de weg over te steken”, voelde ik mij gelijk enigszins opgejaagd.
En… gas!
In eerste instantie leek mijn zorg ongegrond en zag ik snel een gaatje, maar in tweede instantie doemde er toch verkeer op en omdat er in derde instantie ook nog fietsers in aantocht waren moest ik noodgedwongen een stukje achteruit. De vader was nog niet achter mij gearriveerd en dus was ik opgelucht dat deze eerste poging onopgemerkt was gebleven.
Het was druk en dus voelde het alsof ik een eeuwigheid stond te wachten. Ik zag de vader al ongeduldig met zijn vingers op het stuur tikken, toen ik een mogelijkheid zag en enthousiast het gaspedaal intrapte. Heel even maar, want ik reed niet voor- maar achteruit! Met het hart in mijn keel en elastiek in mijn benen hoopte ik vurig dat ik door de grond kon zakken. De auto stond nog in zijn achteruit! Als hij minder afstand had gehouden had ik flinke schade veroorzaakt. Hoe on-cool was dat geweest.
Derde poging
Ik heb mij zelden zo dom gevoeld als toen ik met mijn slappe handje verontschuldigend voor de achteruitkijkspiegel wapperde, terwijl ik zijn stem in mijn hoofd de dingen hoorde zeggen die hij op dat moment volgens mij dacht. „Wat goed dat ik afstand heb gehouden. Typisch weer zo’n vrouw achter het stuur die niet kan rijden.” Gelukkig kwam er een einde aan mijn lijdensweg en kon ik even op adem komen, toen mijn derde poging succes had en de vader vervolgens nog even moest wachten.
Eind goed al goed, al kan ik het er nog steeds heel warm van krijgen. En ik krijg het ondraaglijk heet als ik bedenk dat ik hem ooit weer tegen kom. Wat zeg of doe ik dan? Nou, helemaal niets, want vermoedelijk heeft het hele voorval enkel indruk op mij gemaakt en is de rest het al lang weer vergeten. Maar wie weet heb ik nu last met een andere vader, die van de wens van de gedachte.