Voetbalgekte

Koen Speelman 28 aug 2021

Op het moment van schrijven bevind ik mij in de nachttrein met stomdronken voetbalsupporters. Ik vermaak me vreselijk door de spreekkoren die plaatsvinden op de brug en in de WC. Daarnaast geniet ik van een (nagenoeg) privéconcert in de uitgestorven stiltecoupé. Rechts van mij zit een jongen van een jaar of twintig met een flinke schaafwond op zijn kin, hij buigt zich vol overgave over een bak noedels die er – met alle respect – uitzien als omhooggekomen maaginhoud. Om over de geur nog maar te zwijgen. Hij bleef stug zitten tijdens het gezang van ‘wie niet springt die is een Jood’, hij zong wel mee. Even later stond hij toch op om even te gaan springen, hij was waarschijnlijk bang om in elkaar gestompt te worden. Dronken voetbalsupporters zijn tot de raarste dingen in staat.

Ik weet dat het onterecht is, maar ik kan het kleurrijke taalgebruik van bovengenoemd gespuis onmogelijk onbesproken laten. Ze lijken om (althans voor mij) onnavolgbare redenen, een voorkeur te hebben ontwikkeld voor het schelden met ziektes. Bovendien beschuldigen ze elkaar er voortdurend van dat ze graag met mannen naar bed gaan. Dit levert desalniettemin frappante situaties op. Zo werd er iemand niet lekker, waarop zijn reisgezelschap de volgende woorden door de coupé brulde: “Hey! Hij moet kotsen haha, kankerhomo”. Op een gegeven moment veranderde dit in het snoeihard scanderen van het woord ‘kanker’. Dat was voor mij de druppel, ik zette mijzelf ergens anders neer om in rust verder te schrijven.

Op mijn zoektocht naar een rustiger plekje hoor ik meermaals de leus “we love Feyenoord, we do!” herhaald worden. Het zou zo veel doen voor de sfeer als deze jongens van tevoren een verloop van de tonen af zouden spreken, want halverwege ‘Feyenoord’ zijn ze elkaar – en zichzelf – kwijt.

Ik realiseer nu dat er geen rustige plekjes zijn in een nachttrein vol dronken voetbalsupporters. De taalkundige hoogstandjes bleven me bovendien om de oren vliegen. Zo ving ik terloops op dat Steven Berghuis een ‘kankerjood’ is. Zonde, er zijn zo veel creatieve scheldwoorden te verzinnen voor iemand die van club wisselt, maar deze is nagenoeg fantasieloos. Het is daarnaast vrij opmerkelijk om je hier zo druk om te maken, want iedere voetballer gaat naar de club waar hij het liefst voetbalt. Correctie: het meeste poen kan vangen.

Het laatste wat mij opvalt is dat ene muzikale hoogstandje waarbij een persoon zich op luide toon afvraagt of ze uit Rotterdam komen. Hij schreeuwt – met een lichte twijfel in zijn stem: “komen wij uit Rotterdam?!” waarop zijn reisgenoten iets onverstaanbaars terug brullen. Het enige waar ik aan denk is het tragische kortetermijngeheugen van die arme jongen. Ik kan alleen maar in mijn hoofd antwoorden: de trein, zijn club en de bierlucht komen namelijk allemaal uit Rotterdam. Zonder twijfel.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.