Wen er maar aan
„Goedemiddag dames, lekker aan het tippelen?” Vet Brabants accent, elleboog uit autoraampje. De twee vrouwen, duidelijk overvallen, lopen enkele meters voor me uit. ‘Tippelen’, het woord draagt de leeftijd van de gebruiker al in zich. Het blijft stil, dan lachen ze gespeeld opgeruimd. De man rijdt stapvoets naast hen, grijnst zelfgenoegzaam.
Korte geruite mouw, inderdaad, net als de vrouwen, van middelbare leeftijd. Langzaam maakt hij vaart, tuurt in zijn achteruitkijkspiegel voor het effect. Als een kind dat iets stouts heeft gezegd. Tja, het is een vorm van levenslust. „Nou zeg. Het is aardig dat hij ons gedag zegt, maar ik vind hem arrogant”, zegt de vrouw, tailleloos, korte broek. Verontwaardigd nu, als ze hem nakijkt. De andere, kort grijs haar, platte billen in afritsbroek, knikt hevig.
Minder notie van mensen
Ik denk aan mijn eigen billen en wandel stevig door. Een grauwe gans met twee jongen steekt over. Ze waggelen naar de visvijver rechts van het pad. Toen mijn moeder net in het verpleeghuis woonde, stond ze nog voor de spiegel, deed lippenstift op, wilde haar kettinkje om. Allemaal weg. Ook de man die ze voor mijn vader aanzag, interesseert haar niet meer. Andersom zoekt hij haar aandacht nog wel, vertelde de verpleegkundige. Ze krijgt steeds minder notie van de mensen en de dingen om haar heen.
Klein Scheveningen
Plotseling hoor ik een hoop kabaal. Een groepje jongeren op brommers en scooters. Sommigen zitten bij elkaar achterop. „Mevrouw”, roept de jongen op de lichtgrijze scooter, „weet u welke richting ‘Klein Scheveningen’ is?” Zijn donkere ogen staan geestdriftig. Overmand door de knetterende herrie, heb ik niet direct mijn woord klaar. Gebeurt me vaker, de laatste tijd. Scheveningen? Dat ligt bij Den Haag, is mijn eerste gedachte. Hier kwam ik vroeger vaak. Sommige mensen kijken vooruit, ik neig naar terugkijken. „U weet het zelf ook niet, zie ik”, mengeling van beleefdheid en bravoure. „Ach, Klein Scheveningen”, herpak ik mezelf. „Die kant op”, wijs ik.„Veel plezier.” Met ronkend geweld scheuren ze weg. Gelukkig, de ganzen zwemmen al in de vijver.
Verval is serieus angstaanjagend bij een hersenaandoening als dementie. Hier vallen zorgen om hangbillen en rimpels bij in het niet, die los je het beste op met humor. Ik las Wen er maar aan van Maike Meijer (Toren C), in de tram op weg naar mijn werk. Het gaat over ouder worden. Ik gierde van het lachen, achter mijn mondkapje. Snot en tranen. Ik schrok er zelf van. Gelukkig had ik nog een verse in mijn tas.