De sinaasappelkist
Een column klopt nooit op de deur of kondigt aan dat hij onderweg is. Nee, hij is er opeens. Vandaag werd ik er weer door overvallen. Ik ben nietsvermoedend op weg naar een brievenbus met als doel er een enveloppe in te werpen en vervolgens huiswaarts te keren.
Een prettige bezigheid voor een bewolkte zondagmiddag.
Verraad
Halverwege mijn route, bij de kerk, loop ik langs het verroeste zitbankje. De ene keer slaapt er een zwerver op, de andere keer leest hier een zonderlinge intellectueel zijn krant. Dit keer is het bankje leeg. Ernaast staan twee 75-plussers, een man en een vrouw. Aan de kleding te zien horen ze bij het gezelschap dat voor de ingang van de wat hoger gelegen kerk iets te vieren heeft. Ik kijk naar boven en zie mannen in chique pakken en vrouwen in stralende jurken. Daarna laat ik mijn blik weer dalen en zie dat er vlak bij het bankje een jongen op een kist zit, een langwerpige sinaasappelkist. Hij kijkt strak naar voren. Zijn ogen branden van woede. Ik herken de blik van vroeger. Als ik als kind in het weekend bij mijn vader op bezoek was en hij iets met zijn nieuwe vriendin te vieren had, dan voelde dat voor mij als verraad aan mijn moeder en keek ik ook zo uit mijn ogen.
Ogen
Ik vermoed dat hier een bruiloft gaande is. Een man, wellicht de bruidegom, kijkt heel even naar de jongen beneden op de sinaasappelkist. Is dat zijn zoon die roet in het eten wil gooien? Daarna kijkt hij beschuldigend naar mij, alsof ik als voorbijganger er iets mee te maken heb dat zijn zoon zo slecht gehumeurd is. De zwarte ogen van de jongen stralen zo fel dat je er niet omheen kan. Kijk je erin, dan zie je een jongen die schreeuwt dat hij het niet eerlijk vindt, een jongen die woedend tegen een deur trapt, die vloekt en uiteindelijk huilend in elkaar zakt. Wat ogen zo teweeg kunnen brengen, denk ik en loop verder. Ik weet ondertussen dat thuis het papier wacht.
Bankje
Op de terugweg denk ik aan de jongen op de sinaasappelkist. Zou hij er nog zitten? Zou hij de boel kort en klein hebben geslagen? Wat zou er met hem gebeurd zijn? Ik loop iets sneller maar niet snel genoeg. De kerk ligt er verlaten bij. Het roestige bankje staat weer op de voorgrond, dit keer bezet door een zonderlinge intellectueel met het zondagsblad. Naast hem liggen de resten van een kapot getrapte sinaasappelkist.