In Naam van Oranje
Dat vraag ik u af. Of je ook van die gesprekken hebt die nergens over gaan maar in moordend tempo van het ene naar het andere onderwerp springen.
Samen met een maat, op een terrasje in de zon. Nagenietend van de voetbalwedstrijd van de vorige dag, de hoogtepunten van Oranje op een schermpje van de telefoon. Nippend aan ijskoude Radlers, een biertje dat bedacht is voor wielrenners, maar voetballiefhebbers mogen zich er ook aan laven.
„Las, denk om dat glas!”, gilt een vrouw een paar tafeltjes verderop tegen haar zoontje.
„Dat rijmt”, zeg ik, „Las en glas. Waar zou Las de afkorting van zijn?”
„Geen idee. Waarschijnlijk Lazarus”, zegt de vriend, die nog de avond tevoren in gedachten heeft.
„Lasso! Ik zei nog zo dat je moest uitkijken!”, klinkt het nu, nadat het glas toch aan diggelen ging.
Naam van vogelvoer
„Lasso?”, zegt de maat „Wat is dat nou weer voor naam? Het wordt steeds gekker met die namen tegenwoordig. Vroeger heette je gewoon Jan of Kees. Of Harry, Piet, Willem, weet ik veel. Doodnormale namen. Maar nu dit, Lasso! Laatst hoorde ik dat iemand zijn zoontje Kastanje had genoemd. En bij ons in de straat is net een meisje geboren met de naam Quinoa. Da’s vogelvoer! Die namen van aaibare vogeltjes snap ik nog, maar je noemt ze toch niet naar vogelzaad? Straks krijgen we nog jongens met namen als Bonzo of Pedigree.”
„Nou dat is niet helemaal zo”, zeg ik. „Misschien heel vroeger heetten veel mensen Klaas, Annechien of Geertruida, maar ik had in een en dezelfde klas al twee Jeroens, twee Jaspers en drie jongens die Martijn heetten.”
„Tja, dat heb je als je in de buurt van Krabbé gaat wonen. Maar ik bedoel dat het elke generatie steeds bijzonderder wordt. Eerst die hype met flowerpower-namen als Rozemarijn, Fleur, Madelief of Jasmijn. Daarna was het modern om koters namen van diersoorten te geven. Meisjes als Merel, Mees of Vlinder. Of Maja, da’s dan wel geen diersoort, maar toch een bijennaam. En jongens met stoere namen als Bikkel, Spike en zo. Of Splinter en anders Jake”.
Mooie namen erbij
„Nou ja, wat maakt het uit? What’s in a name? Je kunt, nu er zoveel culturen samensmelten in dit stukkie van de wereld ook er weer hele mooie namen bij krijgen. Ik vind het wel leuk eigenlijk. Maar je moet oppassen dat je je kind niet opzadelt met een naam die pesten uitlokt.”
„Klopt, ik weet dat er bijvoorbeeld in een deel van Zuid-Afrika een taal wordt gesproken, Xhosa, waarbij klakjes van de tong een deel of zelfs een heel woord vervangen. Je schrijft het dan als een apostrof, zoals bij N’Kufo, maar als je het uitspreekt zeg je N, gevolgd door twee klikken van de tong en dan Kufo. Nelson Mandela is er ook mee opgegroeid. Nou woonde bij ons in de Iepenstraat de familie Kruger, zo’n twintig jaar geleden. Zij hadden familie die expats waren in Johannesburg, en heel erg onder de indruk van de cultuur daar en hadden hun zoontje zo’n Xhosa-naam gegeven. Het joch heette N’Gorogoro Kruger. Die werd wel zo vaak geplaagd met zijn naam, dat was echt erg.”
„Ja, dat begrijp ik, maar je kunt je naam dan toch veranderen als je eenmaal volwassen bent?”
„Zeker, heeft ie ook gedaan. Een week na zijn 18e verjaardag heeft ie zijn naam officieel laten wijzigen.”
„Da’s mooi hè, dat niet alles voor de rest van je leven al is bepaald. En hoe laat hij zich nou noemen? Heeft ie die moeilijke voornaam laten wijzigen in een gewone naam zoals Paul of Freddy of zo?”
„Voornaam? Hoezo? Nee joh, hij gaat tegenwoordig door het leven als N’Gorogoro de Vries…”