In de struiken
„Dit is toch niet helemaal wat ik me had voorgesteld bij een cursus paaldansen, hoor”, kreun ik puffend. Gegiechel alom bij mijn buren, want wat we doen heeft geen pest met paaldansen te maken.
Ik ‘help’ met het wat ordentelijker maken van een struik met identiteitscrisis. Eigenlijk wil-ie boom worden. Met bijbehorende wortels om fors over te struikelen.
Eén van die wortels proberen we te verwijderen. Het is geen eenvoudige opgave. We begonnen met een wortel die niet van z’n soortgenoten gescheiden wenste te worden. Toen kwam het stadium dat leek op armpje drukken („het is net zo’n apparaat uit het fitness-centrum?!”, vond ik) en nu dan waarbij de wortel gewoon nog niet wil wéten dat-ie verloren heeft.
„Jeetje, wat ben jij lenig!”, roept de buurvrouw uit, als ik, kampend met ribkramp, me ineens zover uitrek als ik maar kan, om die spier ertoe te bewegen weer braaf te gaan liggen. „Koest, af jij!”, gebied ik ‘m, met een dwingende vinger op de betreffende spier.
Ondertussen doet de buurvrouw haar best om geen zaagsel in haar koffie te krijgen, want haar man is met zijn slippers de boom in geklommen om daar nog een ‘goed gesprek’ met een paar takken te hebben. Met een zaag.
Ja, want feitelijk begon het daar mee. Ik kwam hun kuikens bewonderen (ze hebben de voorloper van kippen in huis gehaald), toen de buurman me vroeg of wij soms een zaag en een takkenschaar hadden. Ik zei dat we die inderdaad hadden, maar dat hij het risico liep dat ik dan óók mee wilde doen. „Dat is goed”, grijnsde hij.
Zo gezegd, zo gedaan. Af en toe met het gezelschap van hun rondscharrelde kroost én kippen, werd het nog een drukke bedoening daar in de struiken. En mijn uiterst nuttige opmerkingen. En ontdekken dat de buurman net zo klust als ik zelf doe: geen hamer bij de hand? Mwah, die (tamelijk botte) bijl die hij toch al in z’n hand heeft, doet het minstens net zo goed omgekeerd op een schroevendraaier. Geen schepje bij de hand? Och, met die mini-pikhouweel lukt het óók. Ik lach me het rambam. Hij excuseert zich.
„Ach, je hebt het tegen iemand die ooit met een waterpomptang een spijker in de muur heeft proberen te slaan, hoor”, zeg ik geruststellend.
De struik werd tenslotte een soort uitgeholde paraplu/parasol. En de wortel verloor: we kregen ‘m er gewoon uit. Woehoe!