Onweer
Pas op, er komt onweer aan! Jezus zeg, onweer. Direct verwittig ik mijn schatje. „Lieverd, er komt onweer aan! Hebben we nog voldoende wc-papier? En waar is de sleutel van onze schuilkelder?” Ik hoor u denken: zei hij nou ‘lieverd’? Klopt, sorry daarvoor. Ik chargeer soms.
Bij het KNMI gingen de voorbije dagen alle registers weer open. Schuimbekkend van de voorpret werden de waarschuwingskaarten uitgerold. Het stortregende codes geel, hier en daar zelfs code oranje. Ik citeer Weerplaza: „Zware regenval nu boven België met veel onweer. Zie de regenradar. Dit slechte weer trekt nu Nederland binnen en bereikt tussen 4 en 5 uur Groningen. Ramen en deuren dus op tijd dicht doen en parasols en dergelijke inklappen.”
17 miljoen randdebielen
Attent. Echt aandoenlijk. Dat de staat, bij monde van Hiemstra en co, ons even vertelt wat we in godsnaam moeten doen. Nederland telt dik 17 miljoen randdebielen, zo verraadt bovenstaand citaat. Mensen bij wie de bliksem kennelijk in de kokos is geslagen en die nu als cognitief hulpbehoevend door het leven gaan. Die knikkende knietjes hebben bij naderend onheil. „Ramen en deuren dus op tijd dicht doen.” Alleen al dat ‘dus’ bezorgt me jeuk, op zo’n plekje waar je moeilijk bij kunt. „Zie de regenradar.” O, moet ik dáár op kijken? Ik dacht al. „En parasols en dergelijke inklappen.” Ik heb niet eens een parasol, mens. Klap jezelf lekker in.
Vertrutting vertrutting vertrutting. Hebben we dáár niet een vaccin tegen? Waart er een virus rond, dan kruipen miljoenen gedwee voor de tv om Buurman & Buurman ons te zien bijbeppen. Hoeveel afleveringen telt die poppenkast inmiddels? Ik ben de tel kwijt. En hoe ging dat vroeger eigenlijk? Toen de griep nog jaarlijks door het land raasde? Ik besef plots (enorme schok) dat er toen nog helemaal geen persconferenties waren. Jemig, wat afschuwelijk: miljoenen doden bij gebrek aan voorlichting.
Borderline-moeders
We raken van de regen in de drup. Nederland als open inrichting; we zijn er keihard naar op weg. Alles draait om NIET ziek worden. Om geen pijn op te lopen aan wat dan ook. Om niet af te zien. De overheid is als een verzameling borderline-moeders aan de rand van de speeltuin, hun kleintjes nauwlettend in de gaten houdend. Als ze maar niet vallen, van de glijbaan donderen of zand in de oogjes krijgen. Steeds meer reclamespotjes gaan over gezondheid. Heb je een naar kuchje? Neem dan dit pufje. Pijntje hier, autje daar? Slikken of prikken maar.
Het weerlicht inmiddels. Gerommel zwelt aan tot gedonder. Die persconferentie ga ik missen, want deze jongen gaat het onweer achterna. Pardon? Ja, in zekere zin is de bliksem ook bij míj in de kokos geslagen. Onweer vind ik een fascinerend fenomeen. Bestaat er mooiere poëzie dan de vurige penseelstreken van de weergoden? Dacht het niet. „Schat, ik ben er weg van.” Geen antwoord. „Joehoe!” Verpletterende stilte. Ze heeft op de Weerplaza-app gelezen dat Nederland als de sodemieter de schuilkelder in moet, wedden? En ze geeft graag het goede voorbeeld. Geraakt het gezond verstand in dit land ooit nog uit quarantaine?