Met veel hout

Bert Plomp 14 mei 2021

Onlangs was ik in Nederland. Gezellig familie en vrienden bezoeken en wat rondstruinen in Utrecht.

Op een avondje had ik mijn dochter en haar beste vriendin uitgenodigd voor een dinertje bij de Hoefslag in Bosch en Duin. Ik vind het altijd plezierig om daar te eten. Niet alleen omdat het restaurant prachtig gelegen is midden in het bos, maar ook omdat er een traditionele sfeer heerst en het eten goed en redelijk van prijs is. Om mezelf wat moed in te drinken, was ik een kwartiertje voor tijd al aanwezig en kon ik de dames om 19.00 uur ontspannen met een glas witte wijn in de hand begroeten.

Toen ook zij van een wijntje waren voorzien en wederwaardigheden waren uitgewisseld, kwam de serveerster aanlopen met een bordje in haar hand. Op dat bordje prijkten drie lepeltjes met een piepklein hapje. Het heette een groet van de chef te zijn: een amuse. Ondanks de geringe omvang van het hapje, was het meisje wel een kwartier bezig uit de doeken te doen wat er allemaal in zat. Ik was stomverbaasd dat iemand erin slaagde zoveel lekkers op zo’n klein lepeltje te proppen. Ook was ik zeer vereerd dat de chef-kok mij, eenvoudige ziel, de groeten deed. Wel was ik wat verlegen met het feit dat ik zelf niets voor hem had meegebracht. Ik kon slechts zeggen: „Nou, doe de chef maar de groeten terug.”

In de papieren…

Na het voorgerecht en nog een paar witte wijntjes, kwam het hoofdgerecht in ‘t vizier. De serveerster verscheen opnieuw en vroeg of we nog wat anders wilden gebruiken. Mijn dochter antwoordde hierop zeer gedecideerd met: „Een glas rode wijn graag, met veel hout”. Even wist ik niet wat ik hoorde. Aan haar blik te oordelen, de serveerster evenmin. „Laat de sommelier anders maar even komen”, zei mijn dochter aansluitend. Ik dacht ‘jeetjemina dat gaat in de papieren lopen’.

Mijn dochter bezit een reeks mooie eigenschappen. Bescheidenheid is echter niet een van de meest in het oog springende ervan. Okay, het was zomer en we zaten midden in het bos. De prijs van hout kon wel eens heel laag zijn, dacht ik. Toch vond ik het eerder brutaal dan onbescheiden om mij te laten opdraaien voor de kosten van het op peil brengen van haar wintervoorraad haardhout. Ook al ging het om een koopje.

Zoethout

Nadat de sommelier was geweest, bleek het een groot misverstand te zijn. Het ging helemaal niet om haardhout, maar om de smaak van hout. Dochterlief wilde gewoon rode wijn die naar hout smaakte. Uiteindelijk werd er een fles Rioja ontkurkt, een Crianza. Dat is nu net een wijn waar ik zelf ook zo van ‘houd’. Wel moet ik bekennen dat ik daarin geen hout proef. Terwijl ik vroeger toch regelmatig op een houtje heb moeten bijten. Trouwens, de smaak van hout heeft mij zelden kunnen bekoren. Het enige hout waarop ik ooit met plezier kauwde, was zoethout van de drogist. Dat smaakte een beetje naar drop en het was gezond.

Als een wijnkenner je vertelt wat hij allemaal proeft, dan beginnen bij mij al snel de lichten te doven. Hij proeft en ruikt niet alleen hout, maar een heel arsenaal andere zaken. Zaken die je niet per se in je wijntje wilt aantreffen.
Wat te denken van bijvoorbeeld botertje, paardje, stalletje, appeltje, eitje en vanille. Het pletten van druiven gebeurt machinaal. Maar wat een feest moet het voor de echte wijnkenner vroeger zijn geweest. In een tijd dat de druiven in een grote bak door mensen met blote voeten werden platgetrapt. Wat een verscheidenheid aan bouquets en tot de verbeelding sprekende smaken moet dat wel niet hebben opgeleverd. Ik noem er slechts enkele: wratje, pleistertje, blaartje, voetschimmeltje en likdoorntje. Werkelijk om van te watertanden.

Zouden wijnen in een hoger echelon nog steeds zo worden bereid? Hoe het ook zij, wijn blijft voor mij gewoon een soort veredeld druivensap.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.