Non-binaire postzak
Ik heb net mijn gesubsidieerde bonus geïncasseerd als het mooi weer wordt. Wat doe je dan? De kledingwinkels zijn weer open dus sta ik ’s morgens vroeg al op de stoep van een kledingzaak.
De eigenaar-persoon verwelkomt me met een kopje koffie waarvan niet is vast te stellen of het oortje aan de linker- dan wel aan de rechterkant is gemonteerd.
„Het weer is eindelijk opgeknapt”, zegt de persoon verheugd.
„En dat geldt voor iedereen, wat of wie je ook bent. Het weer is onzijdig, maakt geen onderscheid. En zeg nu maar eens dat het weer en het klimaat van zichzelf al niet neutraal zijn!”
„Wat zoek je?”, vraagt de persoon.
„Nou, iets wat mijn nog te scheren benen vrijhoudt, maar het moet wel inclusief zijn.”
„Je bedoelt waarschijnlijk ‘exclusief’’?”
„Nee, ik schrijf en denk alleen nog maar inclusief: non-binair. Ik wil het liefst een kort rokje, maar is dat neutraal in die zin? Want dan ga je toch weer de vrouwelijke kant op.”
„Haha, een man met een kort rokje…”
„Ja, waarom eigenlijk niet?”
„Men is dat niet gewoon.”
„Precies! Maar wat is gewoon?”
„Deze bermuda’s heb ik net binnen. Valt net boven de knie.”
„Mijn knieën kunnen het wel hebben – denk ik – en mijn benen kan ik scheren, maar kijk eens naar de sluiting…”
„Een knoop en een rits. Knoopsgat mooi dubbel gestikt.”
„Het is een mannensluiting!”
„Uh… ik heb ze ook in een damesmodel…”
„Nee, dat is dan weer zo stigmatiserend.”
„Draag je overhemd erover, dan ziet niemand de sluiting. Hooguit de ritssluiting van de gulp. Maar sinds jaar en dag dragen ook vrouwen broeken met een gulp. Dus dat is normaal.”
„Wat voor sluiting heeft mijn overhemd? Precies… Daar schiet ik dus niets mee op. Het is slechts een kleine groep die dat opvalt, maar de druk neemt steeds meer toe – wat is dat?”
„Wat?’
‘Daar in de hoek op de grond.”
„Dat is een postzak.”
„Mooi!”
„Vind je? Nou, dan knip ik hier een paar gaten… Pas maar even.”
„Is de maat wel goed?”
„Trekt nog op met dragen.”
„Nee, te kort bedoel ik.”
„Zakt nog uit hoor. Staat je goed! Als je hierin geen jong adellijk persoon op een paard van kleur ontmoet, weet ik het niet meer.”
„Mag ik even van het toilet gebruikmaken?”
„Jazeker. Aan het eind van de gang. Links is het herentoilet.”
„Herentoilet…? Nou, dan houd ik het nog wel even op.”