Het lijden van de jonge muziekindustrie
‘We can’t rewind, we’ve gone too far’ – zo klinkt de songtekst van het nummer Video Killed the Radio Star, geschreven door The Buggles in 1978. De zin omschrijft zowel de destijdse als de hedendaagse toestand van de muziekindustrie als geen ander.
Wanneer we een kijkje nemen onder het joviale popmasker van het lied, is het in wezen een weeklacht over de status-quo – de druk op de radio-industrie ten gevolge van de opkomst van videoclips op zenders zoals MTV – en een nostalgische terugblik op een eenvoudigere tijd. Maar kijk hoe de geschiedenis zich herhaalt: ook vandaag is het seventies-nummer al te toepasselijk. De twintigste-eeuwse miljardenindustrie die werd gegrondvest middels platen-, cd- en cassetteverkoop van pop- en rockmuziek, werd na de komst van peer-to-peer muziekdeelservices in een kwestie van jaren met de grond gelijk gemaakt. Enerzijds waren er zij die de kans zagen om op illegale wijze digitale download- en deelnetwerken op te richten, anderzijds ontsproten streamingdiensten zoals Spotify en Deezer in groten getale.
Streaming
Teneinde te overleven in een tijd van uitgestrekte internettoegang en het verdwijnen van de fysieke productenverkoop, werd de nieuwe streamingindustrie genoodzaakt een nieuw bedrijfsmodel aan te nemen. Een multimediamodel met als enige doel aantrekkelijk te zijn voor marketing en promotie, waar de muziek an sich commerciële noch culturele waarde aan overhoudt. Platenlabels eisen vandaag het merendeel van de al geringe inkomsten van artiesten op, terwijl zelfstandigen versmachten in een nepotistische industrie die hen niet ondersteunt en actief boycot. Tel daarbij op dat zelfs verdiensten van liveoptredens zijn verdwenen in de recente anderhalvemetersamenleving en -economie, en je bekomt de eenentwintigste-eeuwse definitie van meritocratie.
De contemporaine streamingwereld is bijna een derivaat van Goethe: evenals de uitgave van zijn eerste roman legio zelfmoorden teweegbracht, hebben de schraapzucht en evolutie – hoewel ik het liever een involutie noem – van de onvolgroeide muziekindustrie geleid tot het vergaan van carrières, passies en de culturele integriteit van toonkunst.