Gulp
Alcoholcontrole bij het Spartastadion. De jonge agent, waarschijnlijk nog in opleiding maar wel al van het type ‘jij bent mijn prooi, want ik ben een roofdier’, gebaart gebukt naast mijn portier dat ik het autoraam moet openen.
„Een ogenblik geduld meneer. Mijn collega is nog even met een andere automobilist bezig.” Dan verlaat hij de bukhouding en zit ik oog in oog met zijn gulp.
Het is beslist een mooie gulp, ik kan niet anders zeggen. Nette rechte evenwijdige stiksels. Allemaal even groot. Een formeel ogende gulp ook. Door de donkere kleur misschien? Het is een gulp waarvan je niet kan zeggen wat er achter huishoudt. Omdat ik een positief ingesteld iemand ben, van het glas is half vol , kan ik zeggen dat op dit moment het glas ruim gevuld is. Om het ijs te breken knik ik eens naar de gulp, maar de gulp houdt zich in de plooi. Echt een roofdierengulp.
‘Blazen tot ik stop zeg’
„Hoe wilt U dat er straks geblazen wordt?” vraag ik aan de gulp. „U doet uw lippen om het pijpje en blaast tot ik stop zeg. Is het uw eerste keer?”, antwoordt de gulp.
„Ja nee, maar de vorige keer moest ik in een gaatje blazen vanwege de corona en die keer daarvoor was het een pijpje ondanks de corona.” Oei Piet Hein, veel te bijdehand. Denk aan roofdier/prooi. De gulp blijft mij neutraal aanstaren. Ter vergoelijking geef ik de gulp een speels knipoogje. Ja het is beslist een mooie gulp en ik overdrijf niet als ik zeg dat ik toch een soort van emotie in de gulp zie als reactie op de knipoog. Het glas vult zichzelf wat bij. Ik buig iets naar links richting de gulp, om hem nog eens nader te inspecteren als plotsklaps de gulp bijna in één beweging naar binnen komt. Ik kan nog net op tijd terugdeinzen. Dan verschijnt er aan het gesloten passagiersraam vrijwel tegelijkertijd een tweede gulp die zich tegen het glas drukt. Het zal mij toch niet overkomen dat ik langs de kant van de weg geplet ga worden tussen twee gulpen?! Neen, de tweede gulp verdwijnt weer en ‘mijn’ gulp, ik heb hem reeds toegeëigend, heeft nu twee handen. Zonder het pijpje zelf aan te raken wordt de verpakking verwijderd en gemonteerd op het meetinstrument.
Roofdier verdwenen
„Zo meneer, daar gaan we. U plaatst uw lippen om het pijpje en blaast tot ik stop zeg.” En kijk, daar is het hoofd van de agent ook weer. Dat roofdierachtige is helemaal verdwenen. Best wel een vriendelijk, zelfs bijna gedienstig gezicht.
De handen komen richting mijn mond en ik blaas op zijn pijpje. „Doorblazen, doorblazen en stop maar.” Het klinkt enigszins teleurgesteld. Alsof ik niet kan blazen zeg! „Prima in orde. U kunt doorrijden en nog een prettige dag.”
De agent draait zich om en loopt weg. Ja, beslist ook een heel mooie kontzak, ik kan niet anders zeggen. Maar dan loopt plots het hele glas over.