Vogelaars
Af en toe kom ik langs een plantsoentje met wat bomen wanneer ik naar de winkel loop. Vorige week zag ik op het gras naast een van die bomen twee vrouwen staan en ze keken geamuseerd naar boven. „Kijk”, riep de ene vrouw wijzend naar de vrouw naast haar, „zag je dat?”
Ik keek al lopend schuin omhoog, maar kon niets zien en dacht bij mezelf dat ik ook weinig zou missen als ik het niet zou zien. Een paar dagen later stonden bij dezelfde boom vier mensen naar boven te kijken. Eentje had een kleine verrekijker en liep sluipend om de boom. Nu werd ik toch iets nieuwsgieriger en begon langzamer te lopen en ook wat nauwkeuriger te kijken.
Hoofdschuddend
Toen ik even stil hield en nog steeds niets zag behalve wat oude nesten hoog in de boom, liep ik hoofdschuddend verder.
Groot was mijn verbazing toen ik eergisteren een man of tien zag staan in dat plantsoentje en bijna allemaal keken ze turend naar boven. Sommigen hadden een kapje gemaakt van hun hand om beter te kunnen kijken. Er stond een enorme verrekijker op een statief naar boven gericht en er liepen drie mannen in een groen jagerspak met een embleem op hun borst waarop ‘Vogelbescherming’ stond. Er klonk een luid applaus. Kennelijk was er iets gaande in de boom en nu positioneerde ik mij goed om een optimaal zicht te hebben op wat zich daarboven allemaal afspeelde. Ik plaatste een hand boven mijn ogen maar ik kon helemaal niets ontdekken. „Het zijn er drie”, zei een man naast me. „Nee, hoe kom je erbij?”, zei een vrouw naast hem. „Het zijn er minstens vier.” Ik liep wat naar achteren en probeerde met alle macht iets te ontdekken maar er was gewoon niets te zien.
Camera’s en mobieltjes
Gisteren zag ik op het plantsoen een enorme menigte en ze bewogen zich allemaal wijzend om de boom. Lichten van camera’s en mobieltjes, enthousiaste kreten en priemende vingers naar boven, het was een levendig tafereel. Mannen liepen heen en weer met ladders, er stonden wel twaalf grote verrekijkers opgesteld en er stond een filmploeg van het regionale nieuws iets verder op het gras. „Het zijn er nu nog maar twee”, hoorde ik iemand roepen. „Volgens mij zijn ze allemaal al weer verdwenen”, riep een man van de vogelbescherming. Toen ik ook nu niets in de boom kon ontdekken, dacht ik dat ook. Dat ze allemaal waren verdwenen! Sterker nog, ik wist bijna zeker dat ze er nooit hadden gezeten.