Woest
Ik ben woest. Niet een beetje bozig, verontwaardigd of verdrietig maar allesverzengend woedend. Vorige week zat ik rond acht uur ’s avonds in een lege trein, totdat er, vlak voor vertrek, een jongeman in het zitje naast mij plaatsnam, terwijl de trein, zoals ik al had gezegd, leeg was.
Na mij een tijdje te hebben aangestaard, greep hij het moment waarop ik even opkeek van mijn telefoon (ik voelde de bui namelijk al hangen), aan om mij aan te spreken. Aangezien de man van buitenlandse afkomst was, en ik niet in vooroordelen wilde vervallen, reageerde ik – zij het zeer lauw – op zijn opmerking. Ik wilde hem immers niet aanmoedigen.
Hij begon met me een compliment te maken over mijn kapsel, om meteen over te gaan op de vraag waar ik heen reisde, hoe oud ik was, en of ik die avond met hem mee wilde gaan. Hoewel ik me in een zogenaamde sprinter bevond, vond ik het tempo waarin zijn vragen een bepaalde richting in gingen zorgwekkend hoog, waarop ik vriendelijk doch duidelijk aangaf deze “conversatie” te willen beëindigen.
Na een minuut zijn mond gehouden te hebben, begon hij opnieuw, waarop ik een andere plek, ver van hem vandaan, heb gekozen in de nog steeds lege trein. Waarop hij het niet naliet om toch weer naast me te komen zitten en me te smeken of ik asjeblieft met hem mee wilde gaan vanavond. Zijn smeekbedes werden intenser en dwingender, naarmate zijn uitstaphalte naderde. Nadat hij, op het nippertje, de trein verliet, bleef hij naast het raam waar ik zat staan, om seksueel getinte gebaren en opmerkingen naar me te blijven maken, kloppend op het raam totdat de trein eindelijk wegreed. Toen ik het gebeurde meldde aan de enige conductrice die in de trein – zij het goed verscholen in de eerste klasse – aanwezig was, haalde zij onverschillig zuchtend haar schouders op. Tsja, wat kon zij eraan doen? Hij was nu toch weg?
Tsja, wat doe je eraan? Wat we mijns inziens in ieder geval niet moeten doen is dit normaal vinden, en de verantwoordelijkheid over zulke situaties bij het ‘slachtoffer’ blijven leggen. De jongeman gaat vrijuit, op zoek naar een nieuw slachtoffer om zijn ongepastheden op bot te vieren. En ik? Ik stapte een halte later uit en fietste in mijn eentje in het donker naar huis, waar ik me raar genoeg veiliger bij voelde dan in de trein.