Spelopvatting…
Er zijn nog altijd drie opties om aan een voetbalwedstrijd te beginnen: Je wilt winnen en handelt hier in een wedstrijd ook daadwerkelijk naar, je probeert de schade te beperken en hoopt met een beetje geluk op maximaal een gelijkspelletje óf je weet bij voorbaat al dat negentig minuten ploeteren een kansloze missie is en hebt van tevoren al een verliesbeurt ingecalculeerd.
Koste wat kost willen winnen betekent zoiets als: zichtbare strijd en inzet tonen en altijd zo snel mogelijk het vijandelijke doel opzoeken om in ieder geval meer doelpunten te scoren dan je tegenstander. Vooral in wedstrijdbeleving, gedrag en concrete aanvalsacties laten zien dat je voor de winst gaat. Niks meer en vooral niks minder. En hierbij is aanvallen: ‘manschappen en bal zoveel mogelijk voorwaarts’, het devies. De aanval nog altijd als beste verdediging. Toch?
Tactisch doorgeschoten
Maar voetbal is al lang niet meer een spel van altijd ‘zichtbaar aanvalsspel’ met een onvoorwaardelijke wil om 100 procent voor de overwinning te gaan. Het is vaak, ingegeven door tactisch doorgeschoten trainers, verworden tot een defensief schaakspel waarbij winnaarsmentaliteit in zichtbare spelopvatting ontbreekt. In een uitverkocht stadion, maar ook in een troosteloze ambiance zoals we die tegenwoordig kennen. Dit alles met de voetballiefhebber als grote verliezer.
Spelers worden het veld ingestuurd om oneindig vaak de bal achterin ‘rond te spelen’ met nauwelijks zichtbare aanvalsintenties. Hopen op dat ene kansje dat die ene goal kán opleveren. Lukt dat niet, dan is een puntendeling, vooral in uitwedstrijden, al vaak goed voor een feeststemming in de kleedkamer na afloop van de wedstrijd. Risico’s durven nemen in aanvallend spel zijn uit het hedendaagse voetbal verdwenen. De angst regeert. Veel teams spelen niet meer om te winnen, maar laten vooral spel zien dat getuigt van de opvatting om vooral niet te verliézen.
Hongerig móeten zijn
Zaterdag speelde Heerenveen een uitwedstrijd tegen Heracles. De Friezen hadden tien competitiewedstrijden op rij niet gewonnen. Hoe hongerig naar een overwinning zou je dan moéten zijn? Maar in plaats van deze doelstelling en een duidelijke intentie dat je voor drie punten naar Almelo bent gekomen werd het, ook door het spel van Heracles overigens, een duel waar de tranen je van in de ogen sprongen. Gelukkig was er geen publiek. Niet alleen bedroevend slecht, maar bovenal ontstellend ‘inspiratieloos’. Maar offensieve inspiratie zal ook nooit groeien zonder de juiste intentie. Pas bij de wil om er wat van te maken komt creativiteit op gang en komen de mogelijkheden vanzelf.
In oneindig veel balletjes ‘achteruit’ of risicoloos ‘breedtespel’ creëerden de Friezen vanzelfsprekend he-le-maal niets. En toen moest de ‘genadeklap’ voor deze spelopvatting nog komen. Twee minuten voor tijd namelijk wilde Heerenveen-aanvaller Van der Heide de bal, nota bene van vijandelijke helft, terugspelen op de eigen doelman. Onwaarschijnlijk. De onzekere, slappe pass werd door Heracles-speler Kutucu opgepikt die Burgzorg, toen al breeduit lachend, bediende: 1-0. Een fijn staaltje van: ‘eigen schuld, hele dikke bult’. En dan krijgt die arme Van der Heide de zondebok toebedeeld, maar zouden ook teamgenoten en vooral de trainer de hand in eigen boezem moeten steken voor defensief, lamlendig achteruit-voetbal zonder enige intentie om als winnaar van het veld te stappen. Met enkel deze negatieve spelopvatting heeft in de bus stappen op een koude zaterdag in januari geen enkele zin en is men door eigen schuld heel hard op weg naar een gevreesd negatief club-record.