Geen avondklok voor talkshows
Het applaus voor hulpverleners was verstomd en de glazen waren leeg. Door maatschappelijke en economische druk gingen de terrassen weer open, ook voor mensen die daar anders nooit kwamen, en reisden ‘we’ in de zomer massaal naar Zandvoort al aan de zee en namen broodjes en koffie mee. Van eetproblemen en suïcidale neigingen nog geen sprake, hoewel er eigenwijze mensen verdronken in de golven.
Na een ‘gezellige’ bijeenkomst op de Dam en de voor koopzieke mensen onmisbare Black Friday, komt de aangekondigde tweede golf met daarin een Engelse, links zwemmende coronavariant. En dat na de toch zo heugelijke eerste vaccinatie. De horeca is al lang weer dicht hoewel die meer afstand kan bieden dan een talkshow waarin dezelfde ons-kent-ons-mediageile virologen epidemisch om de stamtafel zitten om telkens hetzelfde te zeggen. ‘Het lijkt wel of ik iedere dag hetzelfde voorlees’, zijn de hilarische woorden van Jinek. Ja Eva, ‘yesterday’s papers telling yesterday’s news’.
Op het ‘reservebankje’ zit Jack van Gelder, die tegen Lilianne Ploumen – de nieuwe lijsttrekker van de PvdA – zegt dat de linkse partijen moeten fuseren. Over de avondklok zegt hij dat mensen niet moeten zeuren: ‘Dan pist de hond maar in huis.’
Jack is gebeld door John de Mol om een knikkerspelletje te presenteren. Als John belt zeg je geen nee, want dan zit er allesbehalve stront aan de knikker: geld stinkt niet. Dus is Jack enthousiast, zelfs als Dennis Bergkamp niet meedoet. Eén gladde knikker heeft hij al – hiervoor bied ik gelijk mijn excuses aan, dat schijnt hij ook te hebben gedaan. Maar het blijft een kinderspel. Kijk maar uit, straks vegen ze je bij het dorre hout, met of zonder hond.
Natuurlijk, triest die toeslagenaffaire, maar ‘zielig voor Asscher’ – over zijn broedermoord destijds op Diederik Samsom wordt niet gesproken. Er wordt wat gemold in de politiek!
Naar ‘Wie is de Mol?’ kan ik zaterdagsavonds niet meer gezellig bij iemand kijken door die avondklok. Voor mij geen uitzondering, ook al is het maar vijfhonderd meter lopen. En ik heb geen leasehond. ‘Kijk je uit’, wordt er altijd gezegd als ik weer wegga, ‘het is ’s avonds zo stil op straat’ – stil zijn nooit de studenten boven haar, die altijd voor geluidsoverlast zorgen.
Wel een uitzondering voor de dakloze, die een afslag of wat toeslagen heeft gemist en wou dat hij juist ’s avonds weer thuis was, de van hem gestolen waardigheid voor altijd uit zijn geheugen gewist.