Als schepen botsen

Marco van der Sijpt 24 dec 2020

Hij praat hard en kil en ik hoor een kleine emotionele trilling in zijn stem. Zijn vuisten zijn stevig gebald en zijn knokkels zijn daardoor spierwit. Ik geef toe; het eerste is een interpretatie, het tweede een waarneming.

Wie hij is, doet er in dit geval niet toe maar het is een van de jongens, de bolletjes, zo u wilt. En hij is boos, of verdrietig, dat weet ik niet precies want ook dat blijft een interpretatie of je het nu wilt of niet. Een mens kan huilen van verdriet, boosheid en van het snijden van uien maar in al die gevallen zijn er tranen.

Wat een kerel

Wat een kerel zeg. Hij overschrijdt mijn lengte al jaren met gemak maar we blijven wel zijn ouders. Ook mijn liefste is erbij en zij kiest een behouden koers. Ze laveert voorzichtig tussen de botsende schepen en probeert zonder averij een rustige haven te bereiken. Daar waar het niet stormt. Daar waar de luwte heerst en de golfjes rustig kabbelen maar het is tevergeefs.

De schepen blijven botsen en zijn allebei op ramkoers. De wind die hen in de zeilen blaast heet koppigheid en principes in mijn geval. In zijn geval heet die wind; je plek opeisen, je identiteit ontvouwen en je eigen koers willen varen en hij heeft verdorie nog gelijk ook. Het is geen klein kind meer.

Maar het blijft wel ons kind en wij blijven zijn ouders. En hij mag ook andere keuzes maken. Binnen bepaalde marges. Als hij van zijn eigen geld, ik noem maar wat, nieuwe schoenen wil kopen dan hoeft hij geen zware tegenwind te verwachten. Maar als hij besluit van datzelfde geld, ik noem maar wat, illegaal vuurwerk, te gaan kopen dan mag hij toch echt tegenwind verwachten. Eigen identiteit of niet. Eigen koers of niet. We willen hem dan niet los laten. Niet uit principe maar omdat we van hem houden. Nondeju.

Twee schepen op ramkoers

Michiel de Ruijter had het een bijzonder gezicht gevonden. Twee schepen op ramkoers, de kanonnen geladen, de luiken geopend, de bemanning klaar om te enteren, te overreden, te veroveren. En dan, na een flink aantal botsingen gaat de wind liggen en ze reven de zeilen. Er ontstaat een afstand tussen de schepen. Een meter of tien, twintig, inmiddels dertig. Je hoort het hout moeizaam kraken en de stuurman wendt de steven af. Beide schepen keren elkaar de rug toe en nog steeds kraakt het hout. Het schuurt en schrijnt. In ieder geval bij mij. Dat kraken moet het schuren van mijn hart zijn want wat moet ik hier aan wennen zeg. Wat vind ik dit moeilijk. Hij heeft een standpunt en daar is iets van te zeggen. Ik heb een standpunt en daar is ook iets van te zeggen maar wie heeft er dan gelijk? En gaat het om het gelijk?

Rust

Rust nu. Een dag of vier verder en we benaderen elkaar voorzichtig. De luiken van de kanonnen blijven gesloten en ik schreeuw hem vanaf het bovendek toe. Dat ik in gesprek wil. Dat er verschillen mogen zijn en dat we daar uit moeten kunnen komen. Dat hij altijd bij ons terecht kan en je ziet hem denken. Het blijft even stil en zijn stuurman volgt zijn commando op en hij komt langszij. Ik pak zijn hand en met een sprong komt hij op mijn dek terecht. Ik aai hem over zijn bol, ik kan er nog net bij, en ik ben blij dat ik hem nog aan boord heb. Nu komt dat gesprek ook wel goed.

Ik wens ook jullie; een behouden vaart, een goede gezondheid zonder al teveel corona ellende en ik zie jullie graag terug aan de andere kant van de kalender; 2021!