Testbeleid, vriendjespolitiek?

Joëlle de Niet 4 okt 2020

Het is april 2020. Nederland zit midden in de eerste golf van de coronacrisis. Oma, die longpatiënt is, begint een kuchje te krijgen. Als familie mag je niet op bezoek, maar zorgpersoneel staat natuurlijk altijd voor haar klaar.

Moet je daar nou wel zo blij mee zijn? Er is namelijk te weinig capaciteit om het zorgpersoneel te kunnen testen. Vijf maanden later is het weer bijna hetzelfde verhaal, maar nu heeft het zorgpersoneel voorrang voor de tests en kan je zieke tante zich niet laten testen door de overbelasting van de tweede golf.

Zo gaat het al bijna het hele jaar. In Nederland is de capaciteit van de coronatests sinds maart al schaars. Alle specialisten hameren op de belangstelling van het doen van tests, maar op de ranglijst van EU-landen met meer dan één miljoen inwoners staat Nederland op de twaalfde plek. Wij kunnen maar 119 tests uitvoeren per duizend inwoners. Hoe kan dat nou?

Robotlaps testen sneller

Meerdere labs, waaronder Sanquin, geven de garantie dat zij hun testcapaciteit flink kunnen opschalen. Alleen al de laboratoria die meewerken aan het onderzoek van Nieuwsuur geven aan drie keer meer te kunnen testen dan er in werkelijkheid gebeurt. In Nederland worden de tests uitgevoerd in kleine ziekenhuislabs door arts-microbiologen, maar er is een andere manier die in Nederland niet wordt toegepast. Robotlabs. Deze kunnen goedkoper, sneller, en net zo precies meer tests uitvoeren en zo de capaciteit opschalen. De regering houdt dit idee tegen. Ann Vossen (OMT) is verantwoordelijk voor het opschalen van de testcapaciteit. Ook is zij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie en vertegenwoordigt zij dus de kleine ziekenhuislabs in Nederland. „In een land als Duitsland konden ze al sneller veel testen, doordat ze daar vooral gebruik maken van maar een aantal grote laboratoria. […] Wij gaan liever voor de kwaliteit die onze 50 afzonderlijke labs kunnen leveren. We willen in Nederland geen testfabrieken.” Zo Ann Vossen. Ook Hugo de Jonge staat hierachter: „In Nederland hebben we een heel mooi en verfijnd systeem van wat kleinere laboratoria. Deze moeten we behouden, want die hebben we ook na de crisis weer gewoon nodig.” Hij geeft aan waarom hij denkt dat de capaciteit zo schaars is: „De stijging van de vraag heeft vermoedelijk te maken met dat heel veel mensen zich al laten testen terwijl ze nog geen klachten hebben.” De zogenoemde ‘Prettesters’. De schuld wordt dus afgeschoven op ‘mensen zonder klachten’.

In feite laat de regering mensen bewust sterven. Dat allemaal omdat zij de kwaliteit willen behouden en deze belangrijker vinden dan de kwantiteit. Als je het mij vraagt is het een ontzettend krom spelletje en pakken de ministers de hele situatie verkeerd aan.