Muziektherapie

Monique Louis 7 okt 2020

Na twee dagen ontvang ik het verlossende woord per telefoon. De vrouw van de GGD wil zoon ook spreken.

„Yes!”, roept hij schor, waarna een hevige hoestbui volgt. „We zijn alleen verkouden!” Na deze opluchting wil ik boodschappen doen. Ik nies drie keer, snuit mijn neus. Hoe ga ik mijn omgeving tussen de schappen duidelijk maken dat mijn kuch niets met het c-virus te maken heeft? Zal ik een bord om mijn nek hangen? „Ik ga wel”, zegt man, met zijn onverwoestbare weerstand. Ik stuur mijn collega’s een mailtje, zoon gaat de dag erna weer naar school. „Als je veel moet hoesten, kom je maar weer naar huis.” Hoesten achter je mondkapje, slikken of stikken.

In de verte zagen we hem komen aanrollen, de tweede golf. Met het dalen van de temperatuur, de miezerige herfstregen en een steeds opstandiger volk, harde realiteit. Ik ontvang een bericht van het verpleeghuis. Per direct gesloten voor bezoek, vanwege twee besmettingen op een andere afdeling. De vierde keer in drie maanden. Hoe zou het met mijn moeder zijn? ‘s Avonds, laptop op schoot, half kijkend naar tv, durf ik in te loggen in haar zorgdossier. Eerst zap ik naar een andere zender. „Is dit nu later?” Het grijnzende hoofd van Stef Bos in beeld, maar dit is niet zijn stem. Voordat ik over mijn moeder lees, zet ik het geluid wat harder. Ik heb een zwak voor de liedjes en de stem van Stef Bos. „Mama! Mag het licht aan op de gang!” Ik zou kunnen wennen aan deze versie van Milow. Ik luister naar zijn melancholieke stem zingend over de desillusies van het leven, ironisch genoeg op een prachtige Spaans eiland in het avondlicht.

„Mevrouw loopt ‘s nachts op de gang, komt twaalf (!) keer haar bed uit”, lees ik. En: „Ze kijkt vrolijk en zingt de liedjes mee.” Mijn moeder krijgt muziektherapie, van iemand met gitaar! Mijn buik wordt warm. „Mevrouw vroeg een verzoeknummer aan, ‘Que sera’.” Mijn moeder in het verpleeghuis zingt de mierzoete, hoopvolle woorden van Doris Day. Een wonder, ze spreekt al maanden geen coherente zinnen. Zij en ik hebben niet dezelfde smaak. Ze had haar vaste repertoire. ‘Que Sera’, ‘Spiegelbeeld’, ‘Een beetje’. Ik zong graag met haar mee. Met een theedoek in mijn hand, haar handen in het hete sop, klonk haar charmante stem. In gedachten hoor ik haar zingen.

Zoon komt de kamer binnen, de eindtune klinkt. Ik schrik op uit mijn gemijmer. „Zit jij nou te kijken naar ‘De beste zangers’?!”