Aan de meet
Je voelt dat er iets in de lucht hing. Het kalme dagelijks ritme van het dorp laat zich zomaar plooien. Op de dag van de jaarlijkse wielerronde is alles anders.
Dranghekken, geluidsboxen aan lantaarnpalen, gestapelde strobalen en een witte streep op de straat gekalkt. Rivaliserende mannetjesputters op een fiets gaan de strijd aan op een parcours, dat de komende uren exclusief is toegesneden op dit spektakel.
Microfonist
Het geluid zwelt aan, de muziek knalt door de straat met de boog van start en finish. De cabrio met de oogverblindende ronde miss zoeft voorbij. Het kan beginnen, de ronde, dé ode aan de man op zijn fiets. De helden, als we de microfonist mogen geloven met zijn witte pet en zijn karakteristieke velours stemgeluid.
In een onafgebroken stroom van prachtige volzinnen en lange uithalen wordt de galerij der gladiatoren aangeprezen. Met de unieke klankkleur, het rauwe, raspende nachtclubgeluid van Louis Armstrong, zweept hij de renners op met een ongeëvenaard woordenspel.
Favoriet
We hebben een streekfavoriet aan de start. Bertus, uit ons naburige dorp, rijdt zonder sponsor tussen de gesoigneerde paradepaardjes. Op zijn krappe wielershirt staat de naam van de oliehandel van zijn vader. Die intussen wel meegaat in de tijd en omgetoverd is tot handel in brandstoffen.
Bertus is een jongen van de gestampte pot die tegen beter weten in elke keer opnieuw zijn fiets uit het schuurtje haalt. En hoopt dat er ooit een koers komt waarin hij in de buurt van het podium eindigt. Hij behoort niet tot de elite van het wielercircus die onderling de prijzen verdeelt.
Het zou Bertus nooit overkomen om te vroeg te juichen want hij komt niet eens in de buurt van de eindstreep. Ja, halverwege de koers, om zich af te melden bij de jury omdat hij naar de Filistijnen is gereden.
Pedaalridder
Met zijn massieve ongepolijste lichaamsbouw is Bertus niet bepaald gezegend met een surplus aan souplesse. Qua uitstraling is hij ook niet de gestroomlijnde etalagecoureur met benen opzichtig blinkend van massageolie, voorzien van de hagelwitte sokjes. Puur op karakter smijt hij met zijn krachten en van doseren heeft hij nooit gehoord.
Meestal hangt hij aan het laatste wiel, in de staart van het peloton en ver buiten de schijnwerpers. Na elke bocht zet hij aan, rijdt steeds een tandje te zwaar. Zodat het voelt alsof hij in de verkeerde categorie is gestart. In een dikke bandenrace op een damesfiets met terugtraprem. Het ontbreekt nog maar net aan een bel op zijn stuur.
Hij schudt na elke ronde heftig zijn hoofd, de ogen liggen diep in de kassen als hij bij herhaling roept: „Het gaat niet meer…”. Hij is verzuurd tot achter zijn oren.
Aan de meet
Aan de meet zijn de prijzen onderling verdeeld en meer dan ooit is niet alles wat het lijkt. Manipulatie is van alle tijden, zelfs de finishfoto geeft een vertekend beeld. En tegenwoordig is ook het publiek fake en staat het applaus op een bandje.
Bertus staat erbij en kijkt ernaar. In de schaduw van de glamour, het podium, de loftrompet voor de helden van vandaag. Hij maakt met al zijn goede bedoelingen deel uit van een grote tombola. Maar uiteindelijk valt hij zelf nooit in de prijzen.
Het is als het leven, een kermiskoers waarin je maar beter je eigen ogen niet moet geloven. Waarin Bertus zich probeert staande te houden. Met de levensles, opgetekend in de melancholische songtekst van Raymond van het Groenewoud: Ik heb al meermaals overwogen, het gaat er niet om hoe snel ik reed. En evenmin hoe ik zal rijden, maar ik zal mezelf zijn aan de meet