Zoon
Jouw moeder vertelde dat jij het kind was die haar niets dan plezier had gebracht. Jij was de zoon de ze zo graag wilde hebben. Ze was zo blij met jou. Je was een ondernemend kind en je nam de rest van het gezin mee op sleeptouw.
Jouw enthousiasme, hoe makkelijk je contact maakte met andere mensen. Als klein jongetje al, je moeder straalt terwijl ze dit vertelt. Je moeder naaide je vliegers, je was dol op vliegeren, je maakte graag dingen met je handen, samen met je vader ontwierp je skateborden en surfplanken.
Je deed zoveel, je kon zoveel. Niets was onmogelijk voor jou. Toen je ouder werd ging je reizen, je reisde graag en veel. Ski-leraar werd je, want dan was je hobby je beroep. Je was onaangepast, je had moeite met gezag, eigenzinnig als je was ging je het liefst onafhankelijk van alles en iedereen je eigen weg. Op zulke mensen wacht de wereld niet en dat begreep je al snel. Als het in je hoofd opkwam ging je hartje winter plotseling vissen in IJsland. Je sliep in een tent terwijl het daar zoveel graden onder nul was.
Je leerde jezelf jongleren en trad een blauwe maandag in Duitsland op . Daar vond je je eerste liefde. Je nam haar mee naar je ouders en een periode van plezier brak aan. Lang duurde die periode niet. Je wist nu dat je bipolaire stoornis had en je vond dat je daar een partner niet mee lastig kon vallen. Krachtig worstelde je door, dapper was je maar wat moet jij het moeilijk hebben gehad voor jezelf. Wat was je een dappere krijger.
Je was van het type ‘Alles of niets’. Een half leven met medicatie was niets voor jou. Bewust trof jij je maatregelen. Je kookte nog één keer voor je ouders en je vrienden, je schoor jezelf en rookte je laatste sigaret. Die warme dag in mei was jouw laatste dag. Je broer beschilderde met vrienden het deksel van je kist. Je lievelingsboek en je bergschoenen gingen met jou mee in de kist.
Nu is de moeder een dappere krijger geworden die moedig doorgaat zonder haar zoon.