Van postkoets naar lijn 52
In mijn reisverleden heb ik tweemaal hetzelfde spektakel meegemaakt: toen ik nog maar vrij recent naar een nieuwe stad was verhuisd en toen er net een nieuwe metrolijn was geopend.
Deze herinneringen zijn goed blijven hangen, want de stadse voorpret om een paar nieuwe spoorbanen is erg enthousiasmerend. Ik herinner me Kopenhagen, vorig jaar winter, een schemerige middag (want daar wordt het om 15.00 uur al donker). De hele stad hing vol met posters waarop de verheuging zwart op wit was geprent. Het was een ‘utrolig lykkelige’ (ontzetten gelukkige) gebeurtenis die werd ingeluid door koningin Margrethe zelf. En dan moet je beseffen dat zij voor de Denen een soort Oprah is met haar stoere persoonlijkheid (ze rookt als een ketter, praat met Jan en alleman en heeft een jaloersmakend gevoel voor stijl). Volgens mijn huisgenoot voelde het nationaal moment minstens zo energiek als nieuwjaar. Zelf moest ik die dag helaas buiten de stad werken, maar boy wat wilde ik daar na al die poster-indoctrinatie graag bij zijn. Het voelde ook echt alsof ik nieuwjaar had gemist.
In Amsterdam overkwam me hetzelfde. Die Noord-Zuidlijn staat inmiddels al een tijdje, maar ook hier voel je nog steeds de lol die men ervan heeft. Het ís ook gewoon een heel lekker gevoel als je in 15 minuten van CS naar het stadion kan zoeven. “Shit ik ben er al!” zegt een man in lijn 52 richting Noord tegen zijn gesprekspartner aan de telefoon. „Ik moet nog steeds wennen aan deze ziek snelle verbinding, gozer”. Erg Amsterdams vind ik, als ex-Rotterdammer, gruwelijk taaltje soms. „Doe niet zo stoer, halve zool” wil ik hem toeschreeuwen, maar hij heeft een punt.
Verbondenheid, en het liefst een beetje snel. Dat is uiteindelijk toch waar openbaar vervoer voor staat. En dan samen die reisjes maken of er in elk geval samen over praten. Ik ben al regelmatig verheugd dat we niet in de tijd van de postkoets leven, maar toegegeven: een extra snelle metro is een heerlijke oplossing voor een Westers luxeprobleem.