Enig kind: ‘Dan ben je vast heel verwend’

Jennifer Groeneveld 28 jul 2020

Opgroeien als enig kind, daar heeft iedereen een mening over. De vraag of ik broers of zussen heb komt meestal voort uit interesse. Logisch, want het hebben van broers of zussen zegt ook iets over iemand als persoon. Ik antwoord altijd eerlijk met ‘nee, ik heb geen broers of zussen’. Vaak volgt er dan ‘oh en wat heerlijk, maar dan ben je vast heel verwend’.

Misschien is deze opmerking herkenbaar, omdat je het zelf wel eens hebt gedacht of gezegd, maar wees je bewust wat deze vraag voor een enig kind kan betekenen. Het kan kwetsend overkomen, ook al bedoel je het misschien niet serieus. Maar wij enig kinderen horen dit al ons hele leven en wij kunnen er ook niets aan veranderen dat wij geen broers of zussen hebben. Voordat je oordeelt, vraag of een enig kind zijn of haar verhaal wil vertellen.

Jeugd

Als kind merkte ik dat ik veel aandacht van mijn ouders kreeg. Ondanks dat ik dit niet met een broer of zus hoefde te delen, waren mijn ouders ook veel aan het werk en moest ik mij vaak alleen vermaken. In mijn pubertijd werd de aandacht vertaald in beschermende ouders en kreeg ik vaak de vragen: waar ga je heen, met wie en hoe laat ben je thuis. Ook ben ik vooral opgegroeid met volwassenen in de familie: mijn jongste nicht is 10 jaar ouder dan ik. Dit geeft mij een groot verantwoordelijkheidsgevoel voor anderen. Enig kind zijn brengt ook onzekerheden met zich mee, want je kan je niet spiegelen aan een broer of zus. Het voelt vaak alsof je er alleen voor staat en het blijft spannend om nieuwe stappen te zetten in je leven. Daarnaast geeft het ook zelfvertrouwen als iets goed lukt.

Keuzes

Mijn ouders hebben een weloverwogen keuze gemaakt om pas later aan het krijgen van een kind te denken. Ze zijn jong getrouwd, maar dat zegt nog niets. Zij werden namelijk niet gelukkig van hun baan destijds, mijn moeder was typiste en mijn vader bouwvakker. Zij besloten allebei te gaan studeren, ondanks dat zij weinig geld hadden. Mijn moeder werd psycholoog en mijn vader verpleegkundige. Ze gingen allebei in de ouderenzorg werken.

Het was ondertussen 1989 en de val van de Berlijnse muur bracht een einde aan de spanningen binnen Europa en de Koude Oorlog. Mijn ouders dachten met deze positieve ontwikkeling voor de toekomst willen wij wel een kind op de wereld zetten. Mijn opa’s en oma’s waren verrast dat mijn ouders een kind kregen, omdat zij het wel gehoopt, maar niet meer verwacht hadden. Mijn moeder was 38 jaar en mijn vader 40 jaar op het moment dat ik werd geboren in 1990. Ik ben enig kind en natuurlijk had ik graag een broer of zus gehad, maar ik hou echt veel van mijn ouders en ik ben hen dankbaar voor alles.