Shit, de zon schijnt
Gisteren gebeurde het weer, zoals het de laatste tijd wel vaker gebeurt. Ik wilde alleen even wat luchtige nieuwsberichten scannen als afleiding van mijn werk, maar mijn oog viel direct op dit artikel. ‘Snakken naar regen: ‘Grootste droogte in ruim 40 jaar’.
De maand mei is de droogste uit de Nederlandse geschiedenis. Welja. Weer zo’n dubieus record. De afgelopen jaren lijken dit soort berichten non-stop op de (online) voorpagina’s van kranten te staan. ‘Warmste week ooit gemeten’, ‘Bizarre temperaturen voor deze tijd van het jaar’, ‘Extreme droogte verwoest natuurgebied’.
Ze komen allang niet meer onverwacht, maar doen elke keer weer pijn. Alsof ze een soort besefmoment creëren dat het probleem er nog steeds is, in al z’n hevigheid, en stiekem, tussen al het corona-geweld door, alleen maar erger wordt.
Dat het me dagelijks bezighoudt ben ik inmiddels gewend, de zorgen over de toekomst ook. Maar dit is nieuw: sinds kort kan ik niet meer zorgeloos genieten van mooi weer. Waar ik vroeger oprecht gelukkig werd van de zon, en er maximaal gebruik van maakte wetend dat het in Nederland altijd maar even duurt, heeft zonneschijn en warmte tegenwoordig hetzelfde effect als die krantenkoppen. Besef. Klimaatverandering. Zorgen. Weg goede zin.
Ik wil boos worden, iemand de schuld geven. Ik wil Greta Thunberg-achtige verwijten maken en schreeuwen ‘Jullie tering babyboomers en geld graaiende multinationals hebben de onschuld van mijn zomers afgepakt!’, maar ik weet dat dat geen zin heeft. Ik weet dat mijn woede vooral machteloosheid is, verdriet is, en frustratie dat ik tegen de beperkingen van mijn minuscule invloed op deze aarde aanloop. Want alleen lijk ik zó weinig te kunnen doen. Ik kan geen auto kopen, maar twee minuten fietsen langs de A10 en het lijkt alsof elke Nederlander drie auto’s bezit. Ik kan plastic scheiden, maar zie alleen maar onnodig verpakte producten in de winkels. Ik kan keurig vegetariër worden, maar aan het einde van wéér een zomerse dag ruik ik zoveel bbq’s dat het niet kopen van mijn stukje vlees volledig teniet wordt gedaan.
De zon schijnt. Iedereen lijkt blij. Maar ik kan er niet meer van genieten. En voor het eerst in mijn leven hoop ik dat het deze zomer slecht weer wordt. Donder. Bliksem. En bovenal: regen vallend uit de hemel. Met bakken tegelijk.