Satire
Onbekende straatnamen op mijn navigatiescherm. De Jodenbreestraat bestaat nog wel. Na een vakantiedag in Amsterdam wil ik snel naar huis.
‘Hoe kom ik bij de Coentunnel?’, vraag ik een man.
‘Hier slaat u rechts af, de Sylvanalaan in. Op het Akwasiplein linksaf. Kijk uit, want alle verkeerslichten zijn donker. De republikeinen zijn tegen oranje, de liberalen tegen rood. Alleen GroenLinks kon zich vinden in hun kleur, maar Femke heeft niets meer te vertellen.
‘Ik snap niet dat u de Coentunnel wilt nemen. U weet toch ook aan wie de Coentunnel zijn naam te danken heeft?’
‘De Coentunnel is genoemd naar de ontdekker hiervan, de zeeverkenner Coen’, zeg ik.
‘Ik kan er niet om lachen.’
‘Tja, meer mensen snappen satire niet.’
Het naar boef Bernhard genoemde plein heet nog steeds zo. Niet fout in de oorlog betekent nog niet dat je goed bent. Op zijn minst hypocriet als je natuurbeschermer bent en dieren voor de lol doodschiet. Of als je voor een ‘zakcentje’ je bemoeit met vliegtuigaankopen.
Twee mannen lopen hand in hand over het zebrapad. Liefde is altijd mooi. Ik moet wel lachen omdat ze vreemd lopen en denk aan Penny Lane van de Beatles en aan The Ministry of Silly Walks van Monty Python.
Penny Lane moet een andere naam krijgen, omdat James Penny een slavenhandelaar was. In 1975 persifleert John Cleese in de Fawlty Towers-aflevering The Germans (‘don’t mention the war’), het racisme van de Britse elite, maar wordt daar nu zelf van beschuldigd. Cleese zegt dat als mensen te stom zijn om dat te begrijpen, hij niets te zeggen heeft.
‘Alles goed? Thuis ook alles goed? Prettige dag verder.’ Als ongeschoolde werklozen gekleed in rode jacks, ridiculiseerden Van Kooten en De Bie de lachwekkende jaren 80 en 90. Ongeëvenaarde satire, zoals ook Wo ist der Bahnhof? waarin het verzet in de oorlog werd gepersifleerd. ‘Leernichten’ persifleren kon toen ook nog.
Twee jaar geleden spraken Kamagurka en Michiel Romeyn (Jiskefet) in een tv-programma over vertrutting. ‘Ook aan ernst zijn grenzen gebonden die door humor overschreden kunnen worden’, volgens Kamagurka. ‘Oboema de witte neger, kan niet meer’, zegt Michiel Romeyn.
‘Kick Out Zwarte Piet’ is geen satire maar duidt op agressie. En wie schop je dan weg? Want Piet bestaat niet echt. Dat is nu juist het punt waar dan maar een dikke regenboogstreep doorheen moet.