Koffie met een kapje
“Hè verdorie”, mompel ik terwijl ik mijn uiterste best doe om niet steeds aan mijn mondkapje te zitten. Mijn neus wordt lichtjes geplet en de bandjes kriebelen achter mijn oren. Het is maandagochtend, 1 juni, wanneer ik voor het eerst de trein in stap met een mondkapje op.
Het is vroeg, en de lucht is prachtig roze. Ik geniet van het uitzicht uit de trein, en waardeer het extra na zo’n lange tijd thuis.
Toch word ik steeds afgeleid door dat gekriebel op mijn gezicht. Mijn wangen zijn warm en ik ben mij iets te bewust van mijn eigen adem… Het liefst zou ik hem even af doen.
“Focus op het uitzicht”, mompel ik tegen mezelf.
Na een tijdje ben ik eindelijk gewend aan het ding op mijn gezicht, en begin ik er zelfs de voordelen van in te zien.
Zo hoef je bijvoorbeeld niet te kampen met de stinkende adem (of zweetlucht) van medepassagiers, en heb je een goed excuus om geen make-up te dragen.
Wanneer de conducteur langskomt, lach ik naar hem. Zou hij het zien?
Wanneer hij mijn masker ziet reageert hij met een goedkeurend knikje. Geen idee of hij mijn glimlach zag, maar hij lijkt in zijn nopjes bij het zien van alle passagiers die zich netjes aan de nieuwe regel houden.
Triomfantelijk stap ik de trein uit voor een overstap. De Kiosk is open. “Ah lekker!” denk ik, “koffie!”.
Na wat gebabbel met de caissière loop ik vrolijk de Kiosk uit. Op naar mijn volgende trein, met een warme kop koffie in mijn hand.
Wanneer ik voor de trein sta besef ik het pas;
Je kunt helemaal geen koffie drinken door een masker.