‘Codewoord?’
Mijn vader snapt er niets van, hij is dementerend en begrijpt niet wat er allemaal aan de hand is. Hij belt me op en zegt: ‘De overbuurman doet toch zo raar, moet je nou eens horen!’
En dan komt het verhaal, inmiddels al zeker voor de zeventiende keer, maar goed… Iedere keer doe ik net of het voor mij nieuw is. Mijn vader loopt naar de overkant, naar zijn buren, die hij ontzettend aardig vindt en die sinds “kort” een kleine hebben (het jochie is al bijna twee jaar maar goed, zo werkt dat nu eenmaal bij mijn pa). Dan merkt hij dat de buurman plotseling een stap naar achteren doet. Mijn pa snapt niet waarom en voelt zich ongemakkelijk met zoveel afstand. Dus hij vertelt me dat hij een stap naar voren doet en dat ik nooit kan raden wat er vervolgens gebeurt? Uhh nou pa, na 17 x kan ik het inmiddels bijna dromen! Quasi verbaasd vraag ik: ‘Oh, vertel. Wat gebeurde er?’ ‘Nou, de buurman doet wéér een stap naar achteren. Snap jij dat nou? Dus ik doe nog een stap naar voren en doet ie het wéér!!! Zou ik soms stinken?’ Ach gos. Ik leg hem uit dat de buurman dit doet om hem te beschermen tegen het coronavirus, omdat hij tot de risico groep behoort.
De andere dag belt hij weer. Wat er aan de hand is in de winkels? Hij mag niet naar binnen, moet verplicht een karretje pakken! ‘Oh maar pa, je zou toch geen boodschappen meer doen? Dat doen wij om beurten. Heb je wat nodig dan? Nick heeft gisteren toch boodschappen gehaald? ‘Ja maar ik had geen chocola meer.’ ‘Nou, volgens mij ligt de hele la nog vol.’ ‘Oh? Daar heb ik inderdaad nog niet gekeken, ik loop er meteen even heen. Ach ja, het ligt er. Ik pak meteen een stukje’.
Maar sinds een paar weken heb ik iets verzonnen, gewoon omdat ik het grappig vond, en warempel, hij onthoudt het en heeft er steeds de grootste lol om. Ik bel hem dagelijks en zodra hij opneemt vraag ik: “wat is het codewoord?” Moet ie soms een hele tijd nadenken en geef ik hem een hint; ‘het heeft te maken met afstand’. Prompt klinkt het dan: ‘Oohh ja, 1,5 meterrrrrr!!’ En dan giert hij het uit. ‘Ik roep het heel de dag door’, zegt hij en ik vraag hem aan wie dan? Er is immers niemand. ‘Oh, naar de hond en gewoon in het luchtledige’. Ik zeg het nu zelfs als hij mij belt, dan neem ik op met het codewoord en ligt hij telkens weer in een deuk. Wie weet herinnert hij zich het codewoord als de buurman weer eens een stap terug doet. Dan begint ie vast keihard te bulderen van het lachen.
Het is ook wat als je geheugen je in de steek laat in zo’n gekke tijd als deze.