Ondertussen in het verpleeghuis
Tijdens het facetimen, zie ik de helft van mijn moeders gezicht, een traan rolt over haar wang. Ik wou dat alles weer normaal was, zegt ze. Als ik haar uitleg dat er een virus heerst, kijkt ze me verbaasd aan. Als ik haar spreek via Skype of face-time leg ik haar opnieuw uit over het besmettelijke virus. Kijk, wijs ik naar de verpleegkundige die achter haar langs loopt, ‘daarom draagt zij een mondkapje’. ‘Ik vind het maar overdreven’ reageert ze, ’mijn moeder zei altijd, hoe meer aandacht je er aan besteed, des te erger het wordt’. Nu klinkt ze kordaat, lijkt haar verdriet even te vergeten. Sinds een paar weken dragen alle verzorgers standaard een mondkapje. Wat moet dat vreemd zijn voor mijn moeder en de andere bewoners.
Ik loop met mijn telefoon de trap op, naar de kamer van mijn zoon. Haar kleinzoon, twaalf, kijkt even verstoord op, hij is verdiept in zijn spel, maar lacht als hij mijn moeders gezicht ziet en zwaait hartelijk. Dag oma! Met koptelefoon, heeft hij iets weg van een piloot die zijn passagiers geruststelt. Ik zie mijn moeders gezicht oplichten. Langzaam loop ik de trap weer af, richting tuin, daar staat haar schoonzoon tegels te sjouwen, ook hij zwaait enthousiast. ‘Ga jij hem zo eens helpen, zegt mijn moeder tegen mij, dat kun je niet maken’. Ik schiet in de lach. Zo hoor ik haar graag. Een paar weken geleden ontving ik een kaart van haar. Natuurlijk hebben ze haar geholpen. Groeten van Ma, stond er, onmiskenbaar in mijn moeders handschrift. Dit raakte me. Hieruit sprak de moeite van de verzorgers.
In het verpleeghuis, op de afdeling waar ze woont, is een verzorger Frank, die een opgewekte sfeer met zich meedraagt. Als ik ze samen zie tijdens skype, maakt hij een grap en lacht mijn moeder voluit. Dit doet me goed, de laatste paar keren trof ik haar vooral verdrietig en opstandig. Na het gesprek met een verdrietige moeder, moet ik zelf ook even bijkomen. Het beste wat ik kan doen is naar buiten gaan voor een wandeling, me laten afleiden door bloesembomen, eenden met jongen, boterbloemen in het gras.
Aan het eind van de dag, log ik toch nog een keer in. Op mijn hoede open ik het zorgdossier van mijn moeder. Ik lees: ‘Mevrouw heeft buiten enorm genoten van het optreden van de artiest’.