Sociaal
Ik woon in een flat. Niet zomaar een flat. Maar een speciale flat. Een flat van 500 meter lang. Een flat die verschillende culturen, rangen, standen en afkomsten herbergt. Een flat waar iedereen zijn eigen normen en waarden heeft. Een flat die bekend staat als sociale huur, maar waar er in de praktijk weinig sociaal aan te vinden is.
Ik woon er nu zo’n zes jaar. De eerste twee jaar met veel plezier. Eindelijk had ik een fijn, veilig en mooi plekje voor mezelf en mijn twee kids. Leuke buren, lieve mensen. Fijn leven met elkaar. Mijn fijne Joegoslavische onderburen emigreerden na twee jaar terug naar hun vaderland en familie. Daarvoor kreeg ik buurman A terug. Buurman A is zwaar psychiatrisch patiënt. Hij woonde tot vier jaar geleden onder begeleiding in een GGZ instelling. Toen zijn plekje daar werd wegbezuinigd, kreeg hij een plekje onder ons. Op zich is buurman A geen verkeerd persoon. Behalve wanneer hij drank en drugs gebruikt. Dan schreeuwt, vloekt en smijt hij erop los en lijkt er niets meer veilig in zijn omgeving. Hij heeft hele gesprekken met zichzelf, lijkend op een waar hoorspel waar de spanning vanaf spat. Dag en nacht trilt ook ons huis op haar grondvesten wanneer hij zich in een drugspsychose bevindt. En dit kan uren door gaan. Al vier jaar probeer ik voor mij en mijn kids de situatie te verbeteren. Gesprekken met buurman A, Ymere, het RIBW en met de politie zijn mij niet vreemd. Ze hebben allemaal één ding gemeen: niemand kan de situatie aanpakken. En de conclusie is dat ik moet accepteren dat ik te maken heb en hou met deze buurman. En de daarbij behorende overlast. En nu A in de coronacrisis geen baan meer heeft, lijkt het hek van de dam.
Verhuizen zou ik dolgraag. Een rustige en fijne plek voor mezelf. Maar ook daar word ik klem gezet: er zijn weinig woningen in onze regio, ik ben alleen verdiener en de overlast van mijn buurman alleen is geen reden voor Ymere om ons een andere woning aan te bieden. Voor ons gezin zou het veel betekenen. Voor Ymere slechts een verplaatsing van het probleem.
Dat er ondertussen in ons portiek een andere buur voor eigen rechter aan het spelen is en de sloten van twee grote overlastplegers, waaronder buurman A, regelmatig worden dichtgelijmd met wat voor spul dan ook, is voor niemand een signaal dat het hier echt niet langer gaat. Gedogen, oogkleppen voor en vooral niet zeuren. Maar ik zit er maar mooi mee. En met mij mijn kinderen. Het eist zijn tol. En dat kan toch niet de bedoeling zijn van een sociale samenleving? Want voor wie is het dan sociaal in dit geval? En verdient niet iedereen een fijne plek om te wonen?