Een verstoord toiletbezoek
In de trein kwam een man door het gangpad aangelopen, ik keek op en hij sprak mij aan. Hij was Engels en helemaal overstuur. Hij herhaalde steeds hetzelfde verhaal: ‘I was having my number two on the toilet…’ toen een man op de deur begon te bonzen en hem bedreigde: ‘I’m gonna kill you!’ De man was bang, overstuur en boos door deze ‘doodsbedreiging’: ‘Ik heb nog nooit in the U.K. zoiets meegemaakt, not when I was having my number one, not when I was having my number two’ – waarop ik even moeite moest doen om niet te lachen, vanwege zijn woordkeus. Ik stelde voor met hem mee te lopen naar de voorkant van de trein om een conducteur te zoeken.
Tijdens het lopen bleef hij zijn verhaal herhalen. Ik vroeg hem of hij ooit eerder bedreigd was.
Hij vertelde dat hij veel geweld had meegemaakt: van zijn ouders, en in Zuid-Afrika was hij een keer in elkaar geslagen. Hij liet zich niet zomaar bedreigen in de trein.
Even verderop, niet ver van het toilet, bevond zich kennelijk ‘de bedreiger’: ik was hem al voorbijgelopen, en had hem natuurlijk niet herkend, maar die twee begonnen achter mijn rug een woordenwisseling. Ik tikte de Engelsman tegen zijn arm: ‘Laat hem, kom, we gaan verder.’
Voorin vonden we twee conducteurs. Ik kon ‘de bedreiger’ identificeren dus liep met één van beiden terug naar achteren om hem aan te spreken. De Engelsman bleef bij de ander.
‘De bedreiger’ maakte een beschonken, ietwat brutale indruk. Hij zei dat de trein had stilgestaan bij een station, ‘dan mag je de wc toch niet gebruiken?’ Daarom had hij op de deur geklopt. Verder was er niets gebeurd. ‘Ik heb getuigen’, zei hij, ‘die twee daar om het hoekje.’
De conducteurs waren weer naar binnen gegaan. Ik vroeg de Engelsman, die nog steeds erg overstuur was, of hij i.v.m. zijn eerdere ervaringen met geweld geen psycholoog zou willen spreken, want híj zat er nu nog mee, en die bedreiger was het nu allang weer vergeten.
Hierop reageerde hij verslagen en teleurgesteld. Hij keek naar de grond en zei: ‘It doesn’t matter.’
Er viel een gespannen stilte.
De volgende stop moest hij eruit en ik zei hem ‘Take care!’ en ook hij groette mij. Maar ik bleef met een naar gevoel achter. Ik had hem willen helpen, maar dat was geloof ik niet zo goed gelukt.