Dagboek van een kassameisje
Ik heb een gat in mijn hand. Letterlijk. Overvloedige hoeveelheden desinfectiemiddel en schurende latex handschoentjes beginnen na zo ongeveer twee weken nu wel hun tol te eisen. De recent geplaatste ‘spuugschotten’ van plexiglas bij de kassa zorgen ervoor dat wanneer je een klant vriendelijk verzoekt om te betalen of ‘nog een prettige dag’ wenst je als respons in blafvorm een pinnig ‘Wat zeg je?!’ of iets dergelijks in dien aard naar je hoofd geslingerd krijgt. Door dagelijks mijn stem boven zijn normale volume te moeten verheffen fiets ik ’s avonds naar huis als een schorre kraai.
Het zijn niet de overuren die ons als winkelmedewerkers in deze tijd nekken. Ook niet de kapotte rug van al dat gesjouw met onder andere passata en bliktomaten die onbeschaamd worden ingeslagen door alle preppers. Niet het gat in mijn hand en ook niet mijn kapotte stembanden.
Het is de totale verontwaardiging met een fikse scheut verbazing ten opzichte van onze medemens die de ‘winkelmedewerker’ van nu vermoeid naar huis doet gaan aan het einde van een lange dag waarin telkens weer op een treurige manier zichtbaar wordt in wat voor maatschappij we met z’n allen beland zijn.
Men is zo gewend aan het feit dat alles (niet alleen producten, maar ook diensten) beschikbaar is op het moment dat ZIJ het nodig hebben dat hierbij onze gezamenlijke realiteit altijd moet wijken voor de individuele realiteit. Deze problematiek is in onze samenleving al decennia aan de gang maar komt tijdens de ‘coronacrisis’ pijnlijk zichtbaar aan het oppervlak.
Wanneer gaan we nu eens begrijpen dat het niet vanzelfsprekend is dat we ten alle tijde kunnen aanschaffen wat ons hartje begeert? Ondanks de overdaad aan keurmerken begrijpen wij nog steeds niet wat er voorafgaat aan de productie van een door ons begeerd product. En als wij ons dan scharen achter een keurmerk (dat overigens door de grote spelers in de voedselindustrie in het leven worden geroepen met maar 1 doel: namelijk winst genereren) dan doen wij dit vooral om onszelf niets te kunnen hoeven verwijten. En daarmee is de individualistische cirkel weer rond.
Ik hoop dat binnen afzienbare tijd de ogen geopend worden van de mensen die dagelijks in mijn winkel steen en been klagen over het feit dat er geen verse sashimi of truffelbrie verkrijgbaar is. Ik kan dit als kassameisje namelijk niet op verzoek uitpoepen.