Zinloos geweld? Of niet soms?
Zinloos geweld? Of niet soms?
Een vrijdagmiddag in februari. De zon schijnt. Mensen drentelen op straat, winkelend, genietend van de eerste zonnestralen na zoveel storm en regen. Ook ik loop op de Kalverstraat, hartje Amsterdam, en geniet met de anderen van het langzame leven van slenteren en rondkijken. Er lopen wat jongeren achter mij. Plots schrik ik op. Lawaai! Er vormt zich een zwijgende menigte rondom een jonge vent die als een dolle begint te schoppen tegen een grote afvalbak die in een cementen houder aan de kant van de winkels tegen de muur staat. “Wat gebeurt hier?” denk ik. En met alle anderen kijk ik ademloos toe. Waar komt die agressie plotseling vandaan? Er lijkt geen enkele reden toe op deze mooie middag in de stad. Met een schijnbaar tomeloze agressie en Salomons kracht lukt het de jonge man om de bak uit het cement te tillen en omver te werpen. Ik ben verbijsterd. Met zijn daad lijkt ook zijn woede bekoeld te zijn. Rustig loopt hij nu door met zijn 3 makkers. De menigte zet zich weer in beweging alsof er niets is gebeurd. De kliko ligt verminkt en uit zijn lood getild op straat. Met een grote bocht wordt er omheen gelopen. Ik ben geschrokken. Niet alleen van het plots opgewelde kwaad van een, mijns inziens, zinloze agressie. Maar ik vraag mij ook af waar die vandaan komt? Drugs, hysterie, ziekte, frustratie? Waarom? Ik schrik van de reactie van de menigte. Van mijzelf. Ik vraag mij af: wat zou jij doen? Wat heb ik gedaan? Waarom blijven wij zwijgen tegen dit zinloze geweld? Uit angst dat de agressie op ons zal worden afgewenteld? Wie betaalt de reparatie van ons gezamenlijke gemeente goed? Wie zijn wij als gemeenschap? Wat kunnen wij doen hiertegen doen om te voorkomen? Waarom die agressie? Waar komt het vandaan? Ik waarschuw de veiligheidsman van de dichtstbijzijnde grote winkel. Dat is het enige wat ik zelf doe en durf. Gelukkig zie ik even later dat de kliko weer op zijn plaats is gezet. Wat tuitelig nog want uit het lood getild. Maar wel rechtop!