Zeggen en doen
We mogen in Nederland geen handen schudden. In de ban van het veel besproken virus doet de minister-president afgelopen week namens de regering een duit in het zakje.
De verwarring is groot als hij, direct na deze aankondiging op TV, zijn adviseur toch een hand geeft. Een déjà-vu momentje, weliswaar in een andere context maar zeker zo bijzonder. Zeggen en doen is twee, vooral in een stormachtig scenario.
Ja, ook de stormwind belaagt de laatste weken ons landje. De wind als het meest ongrijpbare en tegelijk het meest aanwezige fenomeen: overal voelbaar en hoorbaar, maar onzichtbaar. Het lijkt in die zin op een virus.
Hét moment, terug in de tijd, staat op mijn netvlies op een zondag in mei bij een voetbalwedstrijd. Die dag is te zien wat windkracht teweeg kan brengen. Met een adembenemende snelheid van 150 km/uur trekt de wind een spoor van vernieling. Lantaarnpalen breken als luciferstokjes, caravans kieperen om en bomen verliezen spontaan hun wortels. Toen was er nog een weeralarm, tegenwoordig accelereren we ruim van tevoren mee met de verkeerslicht-strategie in het opschalen met kleurencodes. De voortekenen zijn aanwezig om af te stevenen op een rampscenario. Er is zelfs orkaankracht gemeten met een record aan windsnelheden.
Het bezoekende team, dat die middag aan de aftrap staat, heeft kantje boord het vasteland bereikt. Hun veerboot is na de overtocht ruw gekeerd door de wal. De strijd tegen de elementen is begonnen, het oogt onvoorspelbaar.
Honderden sportliefhebbers kruipen samen op een tribune die fungeert als een veredelde schuilhut. Ze hebben de storm getrotseerd en de sfeer slaat om in een soort van uitbundigheid. Het bier vloeit rijkelijk, alsof de les van de Titanic nooit is geleerd. Van sociale onthouding heeft hier nog niemand gehoord.
Herhaaldelijk wordt het wedstrijdverslag op de radio afgewisseld door een dringende oproep van de Commissaris der Koningin om niet naar buiten te gaan. Alleen als het strikt noodzakelijk is. Zo gezegd, zo gedaan, zou je dan zeggen. Daar denken deze toeschouwers kennelijk anders over. Ze menen heus wel te weten uit welke hoek de wind waait. Het is bizar, in het ene oor de noodwaarschuwing en via het andere oor draait de wereld gewoon door.
Eén ding is die dag heel duidelijk geworden. Soms onttrekken we ons aan de wetten van de natuur en maatschappelijke codes. In een vlaag van onbedoelde burgerlijke ongehoorzaamheid doen we dan niet wat wordt gezegd. Omdat we hopen dat het toch niet is wat het lijkt.