Sportschoolscènes

Geerten van Dijk 12 mrt 2020

Zomaar een maandagavond aan het begin van maart. Een willekeurige sportschool ergens onder de rook van Rotterdam. De goede voornemens lijken dit jaar tot in de hemel te rijzen en alles wordt uit de kast getrokken om ‘new year, new me’ realiteit te laten worden. De een op doktersadvies, de ander om een wild weekend goed te maken en weer een ander opgehitst door schreeuwende sportschoolgoeroes op social media. Ze lijken allemaal hetzelfde na te jagen: een fitheidsideaal.

Ik, nuchter als ik ben, kan er de humor wel van inzien. De vijftigers die op de loopbanden bezig zijn met hun race tegen de klok en de meiden die zwoegend aan het squatten zijn om hun instagramfoto’s naar een hoger niveau te tillen. Ook heb je de mannen die worden voortgedreven door een mix van pré-workout en testosteron en zo teveel kilo’s willen verplaatsen. Ten slotte heb je de jongens die hun openlijke vijandschap tegenover zweten uiten door hun smartphone alle aandacht te geven en op die manier alleen hun vingers hoeven trainen.

‘Hey maat hoeveel setjes moet je nog?’ Ik kijk omhoog midden in een ruw, verhit gezicht met vriendelijke ogen. Met de glimlach nog op mijn gezicht word ik wakker geschud om weer verder te gaan met waar ik gebleven was. ‘Eehmm…nog eentje man!’ zucht ik aarzelend. Ik rond mijn setje snel af en knik met een korte glimlach naar de reus die mijn plek inneemt.

In gedachten verzonken rond ik mijn laatste oefeningen af en loop ik richting de bedompte kleedkamers waar ik word overvallen door een walm van zweet in combinatie met het harde gelach van de mannen die het nodig vinden om hun afgeronde workout voort te zeten in een conferentie van flauwekul. Wederom kan ik er de humor van inzien. Het leven draait dus toch nog om meer dan sporten.

Peinzend drink ik mijn lauwe proteïne shake op terwijl ik richting huis peddel. Ik vraag mezelf af of het observeren me meer plezier oplevert dan het najagen van het fitheidsideaal. Ik besluit er nog een nachtje over te slapen. Van beiden kan ik, nuchter als ik ben, de humor inzien.