Oranje boven?

Sander de Vroome 11 mrt 2020

Daar stond mijn koning dan. Haspelend bood hij het Indonesische volk zijn excuses aan voor wat onder andere ook mijn vader misdaan zou hebben. Mijn vader, een voormalig KNIL-soldaat, die in dienst van de overgrootmoeder van dit staatshoofd voor volk en vaderland jarenlang aan een verre spoorweg heeft moeten ploeteren. Die daarvoor overigens nooit ene cent soldij heeft mogen ontvangen. Stond elke biels waarop die rails gelegd werd niet voor het leven van een lotgenoot?

Terwijl hij in Birma op zijn vrijlating wachtte moesten Japanse militairen inmiddels de interneringskampen in Nederlands Indië bewaken. Niet om te voorkomen dat hun voormalige gevangenen daar ontsnapten, maar nu om deze te beschermen tegen de Indonesische opstandelingen. Zij, die nu de helden van hun natie zijn, lieten namelijk geen enkele gelegenheid onbenut om zoveel mogelijk weerloze vrouwen en kinderen van hun koloniale heerser over de kling te jagen. Veel van de weerloze kinderen die toch het kamp verlieten, om daarbuiten op zoek te gaan naar hun moeder en andere gezinsleden van wie zij tijdens de oorlog gescheiden waren, zijn door deze vrijheidstrijders op afschuwelijke wijze afgeslacht. Ook veel vrouwen, die dachten na de capitulatie van Japan veilig te zijn wachtte eenzelfde lot.

Nog maar amper uit Japanse krijgsgevangenschap bevrijd werd mijn vader al gebruikt voor een landing op Bali. Van PTSS had toen niemand nog gehoord. Waarom moesten zij na de door hen doorstane ellende eigenlijk al zo snel weer deze nieuwe strijd aangaan? Om ons vaderland te redden? Of was het om de belangen van de Hollandse elite te verdedigen, zodat zij de koloniale uitbuiting van de oorspronkelijke bevolking in deze Gordel van Smaragd weer als vanouds kon voortzetten?

Dankzij de jongste daad van onze koning wordt deze ‘Hollandse koopmansgeest’ wel nieuw leven ingeblazen. Dit ‘vorstelijk gebaar’ heeft namelijk de weg geplaveid voor de uitgebreide handelsmissie die hem volgt. Kan de elite van ons landje weer als vanouds zijn zakken in onze voormalige kolonie vullen.
Maar met dit goedkope excuus, waarop eigenlijk niemand in Indonesië zit te wachten, steekt hij wel alle oud strijders van weleer een mes in de rug. Inmiddels bij de meeste van hen postuum, dus lekker veilig.

Het is een geluk dat mijn vader deze vernedering niet meer hoeft mee te maken. Maar de woede die hij gevoeld zou hebben is wel door mij geërfd.
Een gevoel van verbinding met ons koningshuis, nee dat heb ik dus niet meer.