Lentetranen

Tielke Engels 5 mrt 2020

Er zit een duif op de rand van het balkon. Onder zijn pootjes loopt een heel fijn klein straaltje over de glazen balkonomheining naar beneden. Eerst dacht ik dat die verrekte duif daar zat te piesen. Maar zelfs een duif piest geen twee minuten aaneenstuk. Het moet de regen zijn die op de rand ligt en naar zijn pootjes stroomt.
In het appartement aan de overkant, zo’n 30/ 40 meter van ons verwijderd, zijn de gordijnen gesloten. Even geleden zat de duif daar op de rand van het balkon. Soms gaat er een kiertje van het gordijn opzij en zie ik een likkebaardend poesje naar buiten loeren. De duif zit te koeren. Een prima woord voor het geluid wat een duif maakt. Geen bijzonder fijn geluid maar toch vult het mijn hart met blijdschap. Het is onlosmakelijk verbonden met de lente. Het wordt weer lente de duif komt het aankondigen, maar we zagen het al.
Knopjes in het teerste groen wat er bestaat aan de gigantische bomen. Het blijft al weer langer licht en om 5 uur, als ik even wakker ben, fluiten de merels, als bouwvakkers die bezig zijn hun nest te bouwen.
Gisteren stond er een regenboog. Een hele volle regenboog is al een bijzonderheid maar deze regenboog was ook nog eens glashelder van kleur. Het hele spectrum over de volle breedte. Er kwam nog een tweede regenboog bij, iets vager maar toch.
De heldere baan met kleuren bleef wel een kwartier aan de hemel staan. Ik moest er van huilen. Van de schoonheid maar ook van het wonderlijke wat je is overkomen als je geboren bent op deze wereld. Natuurlijk weet ik ook wel dat het de breking van het licht is en de groeikracht van de bomen en de aërodynamica van de duif en het jachtinstinct van de kat. Maar toch, maar toch. Hoe kan het allemaal zo zijn?
Over het geluk wat me treft om, als een van de weinigen op de aarde, in dit prachtige rijke land te zijn geboren dacht ik maar even niet. Dan zouden mijn gelukstranen in verdriet zijn omgeslagen.