Het is begonnen

Stella Matula 23 mrt 2020

Ik moet wel, voor het echt niet meer gaat. Ik heb een plek gekozen waar niet veel mensen zullen zijn. Het bos is ideaal, maar daar is het te druk. Misschien zullen er onschuldige kinderen getuige zijn van mijn daad. Ik trek de voordeur zacht achter me dicht, start de auto en rijd stapvoets de straat uit, zonder mijn lichten aan te doen. Al snel komt de plek waar het gaat gebeuren in zicht.
Op de parkeerplaats is niemand, hier en daar staat een verlaten bolide. Ik haal mijn materiaal uit de achterbak.
Stiekem trek ik de wandelschoenen aan. Ik heb het goed ingeschat. Hier zijn slechts enkele zielen te bespeuren.
Mensen zijn vooral met zichzelf bezig en lopen met een boog om me heen. Na een paarhonderd meter bevind ik me, samen met twee pensionado’s, op een doodlopend pad. We lachen er gedrieën om. Hahaha. Ik, met mijn wandelapp en GPX-viewer. Het valt allemaal wel mee, denk ik na deze sociale interactie. Opgelucht wandel ik terug, mijn rug rechter, mijn gemoed luchtiger.
Voor me loopt een stel met honden. Ze houden geen afstand van elkaar. Ik kijk naar ze met mijn glimlach, want zo hoort dat wanneer je als wandelaar elkaar ontmoet, een groet op mijn tong. Zij hebben slechts oog voor elkaar.
Groeten is onder wandelaars zo gangbaar als vrachtwagenchauffeurs die elkaar op de snelweg toeseinen. Er is iets gemeenschappelijks dat je deelt, en zo laat je je waardering hiervoor aan de ander kennen. Je voelt je verbonden. Ga maar eens naar een concert. De menigte pept elkaar op met positieve energie, wordt vrolijker en knuffeliger naarmate het concert vordert en voor je het weet lig je met een of meerdere medeconcertgangers te rollebollen. Maar ik dwaal af. Over afdwalen gesproken, de route die ik heb uitgestippeld is saai. Ik zie hier en daar een zijweg die me erg trekt maar durf daar niet naartoe te gaan, bang om nooit meer thuis te komen. Mijn veilige, virusvrije nest zou voor altijd onbereikbaar zijn. En wat moet ik dan? Ik kan niet eeuwig op mijn wandelschoenen blijven ronddolen.
De zon schijnt in mijn tranende ogen. Ik wrijf ze weg en ontwaar wandelaars op mijn pad die me tegemoet komen. Niemand zegt gedag en de mensen kijken me achterdochtig aan. Ik heb geen hond bij me en denk erover er even snel op Marktplaats eentje te scoren. Gewoon voor de zekerheid.
Het is duidelijk: Het liefzijnvoorelkaar is voorbij, elkaar de hersens inslaan is weer begonnen.